Aan de slag met houtrillen en takkenwallen

Een houtril of takkenwal is eigenlijk een wand van dode takken. Een afscheiding opgebouwd uit dood snoeihout, opgestapeld of gevlochten tussen palen. Het krijgt uiteindelijk een beetje het model van een heg, maar dan opgebouwd uit dood hout. Dood hout zit echter vol met leven!

Een houtril of takkenwal is ontzettend waardevol voor de biodiversiteit.

Een veilige haven

Veel organismen, van klein tot groot, vinden een fijne schuilplek in zo’n stapel van dood hout.

  • Houtetende insecten breken met de hulp van schimmels en bacteriën de cellulose af en zetten dit om naar glucose. Andere insecten en micro-organismen profiteren daar weer van. Zij doen zich tegoed aan de glucose.
  • De voedingsstoffen die vrijkomen, vormen weer voedsel voor planten.
  • Het dode hout is voor veel insecten ook een fijne schuilplek waar ze lekker kunnen nestelen. Zo leggen sommige vlinders daar eitjes in.
  • Grotere dieren hebben ook baat bij een takkenwal of houtril. Voor vogels, muizen en egels is het een uitstekende plek om zowel voedsel te vinden, als om te schuilen en te nestelen. Wanneer je een paar open plekjes houdt in de ril, kan het zomaar zijn dat een heggenmus er in komt broeden.

Zo’n, op het oog, stapel dood hout zit dus vol met leven. Je laat een takkenril in het broedseizoen dan ook het beste met rust.

“Dood hout zit dus vol met leven.”

Een takkenwal bouwen

Hoe hoog, breed en lang je een takkenwal wilt maken, is volledig afhankelijk van je doel.

  • Wil je de takkenwal gebruiken als windscherm?
  • Dient het als een structuurelement om delen van je tuin te begrenzen?
  • Is het vooral een schuilplek voor dieren?
  • Vormt het de afscherming van je containerstalling?
  • Wil je er je composthoop mee afbakenen?

Afhankelijk van je doel bepaal je de afmeting van de wal, het type snoeiafval dat je wilt gebruiken en de techniek die je toepast.

Een eenvoudige takkenril

Om je op weg te helpen leg ik hier uit hoe je een eenvoudige takkenril bouwt. Plaats een dubbele rij paaltjes, waartussen gedurende het jaar al het snoeihout wordt gestapeld. Heb je hiervoor geen dikke takken liggen? Koop dan duurzame, houten palen van robinia of tamme kastanje. Zet de palen voor circa 1/3 in de grond. Neem je palen van 150 cm, dan zet je ze dus 50 cm in de grond. Je kunt dan tot 100 cm hoog stapelen. Zet de palen in een rij op een onderlinge afstand van 100 cm. De afstand tussen de rijen bedraagt 50 tot 100 cm afhankelijk van je eigen wensen. Des te breder de wal mag zijn, des te meer ecologische waarde deze heeft. Tussen de twee rijen kun je het snoeihout stapelen. Omdat de takken op de bodem verteren, kun je de wal blijven aanvullen met nieuw hout. In de zomer kun je er ook prima gemaaid gras tussen gooien.

Van wortel tot kruin

In de Wilde Weelde Wereld in De Tuinen van Appeltern ligt een prachtige houtril, die in de tuin een bijzondere as vormt. Deze houtril verbeeldt een boom van wortel tot kruin. Het eerste segment van de houtril is gevormd door boomstronken en -kluiten. Hier groeien allerlei kruiden op. Het volgende segment bestaat uit gestapelde stammen en dikke takken. Het derde segment toont de traditionele takkenrill van fijner snoeihout. Tot slot staat er aan het eind een lijnvormige bladkorf waarin prachtige bladcompost ontstaat. Je kunt dus allerlei materiaal gebruiken voor houtrillen en takkenwallen. De mogelijkheden zijn eindeloos. Laat je inspireren in de Wilde Weelde Wereld.

Tekst: Laura Knoops van Toffe Tuinen

Foto’s: Laura Knoops en Hanneke Villerius

Winterakoniet, Eranthis hyemalis,

Allerlei planten bloeien tegenwoordig midden in de winter, zeker nu er steeds vaker zachte winters zijn. Wat dus een late, vroege of doorbloeiende plant is, is niet altijd even duidelijk. Een onbetwiste zeer vroege voorjaarsbloeier is toch wel de winterakoniet (Eranthis hyemalis). Al in januari komen de vrolijke gele bloemetjes tevoorschijn.

Je moet wel goed kijken, want veel hoger dan tien cm wordt het niet. Het halskraagje van ongesteelde, ingesneden blaadjes direct onder de bloem ziet er behaaglijk warm uit. Met flink wat geluk kun je ze zelfs ruiken. Daarvoor moet je het treffen op een zonnige, windstille dag. Op zulke dagen worden ook de eerste insecten actief, zoals vliegen en, als de temperatuur boven 10º C komt, ook honingbijen. Met zon staan de bloemen wijd open, bij regen en ‘s nachts sluiten ze weer. Winterakoniet zaait zich onder gunstige omstandigheden uit, maar de zaadproductie kan van jaar tot jaar verschillen, afhankelijk van het weer en de bezoekende bestuivers.

Aan de bloei en vooral ook aan de vruchtjes kun je zien dat je met één van de leden van de ranonkelfamilie (Ranunculaceae) te maken hebt. Ranonkelachtige hebben veel meeldraden; denk maar aan boterbloemen en speenkruid. De vruchtbladen, die als ze rijp zijn aan de zijkant openspringen, kom je ook bij meer ranonkels tegen, bijvoorbeeld dotter en akelei. In de bloem zitten een zestal buisjes, met een schuine opening. Dit zijn de nectariën, waar de nectar in afgescheiden wordt.

Winterakoniet komt van oorsprong uit Zuidoost-Europa en is al vanaf de 16e eeuw in cultuur. Ze worden tot de stinzenplanten gerekend. Vooral in het noorden van het land zijn er prachtige begroeiingen van winterakoniet te vinden.

Huize Baak, oude begroeiing winterakoniet, sneeuwklok

Veel stinzenplanten zijn bolgewassen, maar winterakoniet heeft korte, gedrongen wortelstokken, die eruit zien als een knolletje. Vanaf het vroege najaar kan er geplant worden. Het beste kun je de wortelstokjes eerst een nacht in water laten weken. Vijf cm diep is prima. Als je maar weinig wortelstokjes plant, zet ze dan niet te ver uit elkaar. Eén winterakoniet valt niet op, een klein groepje springt meer in het oog. Op zware klei of droog zand wil het niet best en verdwijnt de plant vaak. Op een humusrijke, lemige plek of op lichte klei met een beetje kalk, niet te droog en niet te nat, gaat het wel goed. Toch duurt het een aantal jaar voordat de plant zich voldoende uitgezaaid heeft om een mooie begroeiing te vormen, geduld dus. Een zonnig gazon of lichte schaduw, bijvoorbeeld onder transparante bomen, is heel geschikt maar een dikke laag blad op de grond wordt op den duur teveel. Vooral de kiemplanten kunnen zich dan slecht ontwikkelen.

Zaailingen herken je door hun ingesneden wortelblaadjes. Het duurt een paar jaar voordat de jonge plant voor het eerst bloeit. Een veldje winterakonieten, samen met sneeuwklokjes, is een prachtige combinatie. Vooral in oudere tuinen en op landgoederen kunnen prachtige begroeiingen ontstaan, als het maar de tijd krijgt. Net als bij andere stinzenplanten is het belangrijk dat er niet gemaaid wordt voordat de vruchtjes rijp zijn en het zaad eruit gevallen is. Anders kunnen ze zich niet uitzaaien.

Tekst en foto’s: Machteld Klees, Bureau Zonneklaar

Tuinvogels

Oost west, thuis best
Er zijn verschillende tuinvogels die jaarrond in Nederland verblijven. Denk aan de merel, ekster, gaai en de grote lijster. Ook de kleinste vogeltjes van ons land zijn behoorlijk dapper. Staartmezen, pimpelmezen, koolmezen, winterkoninkjes en steeds vaker ook de tjiftjaf blijven hier in de winter. Ondanks dat het insecteneters zijn en insecten in de winter toch moeilijker te vinden zijn. 

Wintergasten
In de winter trekken we diverse vakantiegangers uit Scandinavië aan. Zelf ben ik altijd gek op het roodborstje. Een kleine bosvogel die graag in bomen en struiken zit. Ook de keep trekt vanaf oktober/november naar ons land. Hij is dol op beukennootjes! In de tuin kun je hem ook tegenkomen, mits er boomzaden (van de beuk) te vinden zijn. Een wintergast die dol is op bessen, is de koperwiek. Bessen zitten vol met suikers en leveren snel energie. 

Tuinreservaat
Als je wilt weten welke vogels bij jou in de buurt voorkomen kun je gebruik maken van de postcode vogelcheck op de website van de vogelbescherming. Je ontvangt dan tips hoe je jouw tuin voor deze vogels geschikt kunt maken. Zo maak van je tuin een tuinreservaat; een paradijselijke leefomgeving voor vogels en andere dieren.

Op die manier kun je stap voor stap proberen je tuin aantrekkelijker te maken voor vogels. Want een tuin is altijd in ontwikkeling. Voor de volgende soorten zou je komend jaar, je tuin beter in kunnen richten. 

Winterkoning
Een van de planten waarmee je een winterkoning blij maakt, is de hop. Dat is een inheemse slingerplant die dicht en hard groeit en veel insecten aantrekt. Hop leent zich uitstekend voor het koepelnest van de winterkoning. Zo bouwt hij een veilig thuis. Een winterkoning kruipt graag als een muis tussen de begroeiing door. Daar zoekt hij naar zaadjes en kleine beestjes. Op een composthoop is hij in zijn element. Door bladeren onder de struiken te harken kan hij beschut zijn maaltijd bij elkaar scharrelen. 

Groenling
Een nest houden groenlingen graag goed verborgen in een dichte struik of boom. Het liefst in een stekelige plant zoals een egelantier, hondsroos of meidoorn. Coniferen zijn door hun dichte takkenstructuur ook een geliefde nestplaats. Groenlingen zijn echte zadeneters. Het maakt ze niet uit hoe je de zaden aanbiedt, als het er maar veel zijn en makkelijk bereikbaar. Ons voederhuisje naast het kantoor zit vol met zonnebloempitten. Ik houd er een paar achter de hand om in mei te zaaien. Dan genieten we deze nazomer van zonnebloemen, bijen en hommels. Als de zaden rijp zijn, komt de groenling ze vanzelf halen. 

Roodborstje
Roodborstjes houden van rust en zijn gevoelig voor verstoring. Ze vinden het heerlijk om op zichzelf te zijn. Buiten het broedseizoen dulden ze geen ander roodborstje in hun territorium. Toch zijn ze ook nieuwsgierig en raken ze vaak vertrouwd met hun mede tuinbewoners. Net als de winterkoning scharrelen ze graag op de grond hun kostje bij elkaar tussen de bladeren.  Wanneer je aan het wieden bent, houden ze je goed in de gaten. Wellicht komt er een worm boven! Je kunt voor roodborstjes een rustplek maken door de aanplant van dichte bomen en struiken die je afwisselt met lagere vaste planten.

Ga naar de website van de vogelbescherming en stel jouw to do lijstje samen! 

Tuinvogeltelling 

Elk jaar vindt in januari de nationale tuinvogeltelling plaats. Dit jaar op 27, 28 en 29 januari 2023. 

Tekst: Laura Knoops van Toffe Tuinen

Foto’s Luci van Engelen van Bloemenweide

Dagkoekoeksbloem, Silene dioica

Dagkoekoeksbloem is een vroege bloeier. Ze begint al in april te bloeien en bloeit dan door tot laat in het jaar. Soms zelfs nog in de winter, zeker als die zacht is. Het is een flinke plant, soms wel tot 80 cm hoog met felroze bloemen. Knip je de bloemen af, dan vindt er herbloei plaats. Dagkoekoeksbloem zaait zich goed uit. Je vindt ze na een paar jaar op steeds meer plekken terug. Gelukkig maar want de oorspronkelijke plant leeft kort. Door voor veel nageslachten te zorgen, kunnen we er toch lang van genieten!

Hoewel de bloemen overdag open zijn, is de plant voor zijn bestuiving grotendeels afhankelijk van nachtvlinders. De plant is waardplant voor de bladmineerder Pegomya flavifrons, voor de koekoeksbloembochelwants, en ook voor verschillende soorten nachtvlinders. Oorwormen gebruiken de lege zaaddozen van de dagkoekoeksbloem graag als schuilplaats.

De dagkoekoeksbloem is een tweehuizige soort uit de Anjerfamilie die je veel tegenkomt in de rand van struwelen of struikgewas, in lichte bossen en langs sloot- en waterkanten. De bodem moet redelijk voedselrijk en behoorlijk vochtig zijn.

De overblijvende planten hebben wortelstokken die zich meermalen splitsen. Daardoor zie je de planten in groepen bij elkaar staan. De ene groep bevat dan allemaal planten met mannelijk bloeiende bloemen en een andere groep bevat de vrouwelijke planten. Dit is wat we tweehuizig (Grieks: dioica) noemen.

De mannelijke en vrouwelijke planten zijn uitstekend van elkaar te onderscheiden aan de vorm van de kelken. Omdat in de vrouwelijke bloemen een bovenstandig vruchtbeginsel met vijf stempels zit, dat na bevruchting uitgroeit tot een dikke doosvrucht zie je dat de vergroeidbladige kelk opzwelt. Bovendien heeft deze kelk vaak 20 nerven die in de lengte verlopen.

De mannelijke bloemen blijven heel slank. De bloem heeft alleen 10 meeldraden en geen vruchtbeginsel. De vergroeidbladige kelk heeft 10 nerven.

De rozerode kroonbladen bestaan uit twee delen: de nagel en de plaat. De nagel is het smalle deel dat binnen de kelk zit en de plaat is het deel dat buiten de kelk uitsteekt en in de breedte gevouwen is. Op de overgang van nagel en plaat, die een hoek van 90 graden maken zitten twee bijkroonschubben.

De uitgegroeide doosvrucht springt na verloop van tijd als de zaden uitgerijpt zijn open met 10 tanden. De planten zijn behaard en de lancetvormige toegespitste bladeren zitten tegenover elkaar aan de stengel. de grootste breedte van de bladeren vind je boven het midden naar de top toe. Dat maakt dat ze ook als omgekeerd eirond herkenbaar zijn.

zaaddozen

Soms lijkt het of je tweeslachtige bloemen vindt. In die bloemen blijft het vruchtbeginsel klein en het groeit niet uit. De meeldraden die daar dan gevormd worden hebben paarszwarte helmhokken. Deze kleur is afkomstig van de sporen van een schimmel (de brandzwam Ustilago vialocea) die op de planten parasiteert.

mannelijke bloem met schimmel

Dagkoekoeksbloem is goed bruikbaar in de natuurrijke tuin. In borders kan de plant als weefplant fungeren tussen andere tuinplanten. In boszomen of in de halfschaduw kan de plant gemakkelijk en snel een kaal geworden hoek invullen. Als je een bloemenweide inzaait, dan kun je een soort als dagkoekoeksbloem, naast andere snelle bloeiers zoals veldsalie en gewone margriet gebruiken om ‘door te planten’. Door 2-3 planten per m2 aan te planten in combinatie met het inzaaien heb je snel resultaat, wat handig kan zijn op publiekslocaties.

Tekst: Hanneke Villerius van Passie voor Flora

Foto’s: Martin Stevens van Wolverlei

De bodem leeft! Symposium

Het Wilde Weelde Symposium: De bodem leeft!

Kennis van de bodem is essentieel om een natuurrijke tuin in te richten en te beheren. De bodem is de basis, het fundament van de tuin. Wat is nodig om een gezonde, vitale basis te scheppen voor een tuin, park, voedselbos of anderszins in te richten groenproject.

Iedereen mag zich inschrijven voor dit symposium op 13 februari 2023 in de tuinen van Appeltern

Op deze dag nemen wij u mee de bodem in. De donkere wereld onder onze voeten vertoont nog vele geheimen. De kennis over het bodemvoedselweb en de nauwe interactie met planten neemt snel toe.

Om de bodem beter te leren begrijpen is een brede kennis nodig van zowel de fysieke eigenschappen, zoals bodemdeeltjes, structuur, water en lucht. Het ontstaan en ontwikkelingsproces van de bodem geeft inzicht in de waarde en betekenis van de bodem voor al het leven op aarde. Ook de rol van grote en kleine bodemorganismen voor de voedselkringlopen zijn van belang om te snappen hoe wij duurzaam met de bodem om kunnen gaan. Kennis van de bodem en bodemleven is nodig voor een deskundig ontwerp, een verantwoordde tuinaanleg en passend onderhoud.

Kijk hier voor meer informatie en aanmeldmogelijkheden

Zevenblad overwonnen!

De zevenbladtuin in Wilde Weelde Wereld – Appeltern.

Wie maakt er in hemelsnaam een zevenbladtuin? Hét onkruid waarvan wordt gezegd dat je beter kunt verhuizen als het in je tuin zit. Maar hé, Wilde Weelders hadden de tijdgeest mee (in 2013), dus waarom niet.

De kernwoorden inheems, eetbaar en biodiversiteit zijn er namelijk mee verbonden. Het idee was geboren om van één van de thematuintjes in de vers ontworpen Wilde Weelde Wereld een zevenbladtuin te maken.

HANEPOOT
Het ontwerp is bewust simpel en strak gehouden maar wel in vormen passend bij het masterplan. De reguliere tuinmensen van Appeltern waren absoluut niet enthousiast over de introductie van zevenblad in hun tuinenpark! Daarom werd een opgehoogde border met stalen randen gecreëerd.

De border is aangelegd met bekende, herkenbare tuinplanten, plus zevenblad. Het doel was tweeledig: ten eerste onderzoeken hoe zevenblad en tuinplanten zich tot elkaar verhouden; hoe verloopt de ontwikkeling als je níet driftig gaat bestrijden. Ten tweede wilden we het gesprek aangaan met bezoekers en uitleggen wat je kunt doen met onkruid. Hoe kun je anders naar onkruid kijken en ermee omgaan.

De gebruikte planten zijn Epimedium, Hosta, Miscanthus, Persicaria, Campanula, Helenium, Brunnera, Nepeta en Rudbeckia (dat al meteen werd opgegeten door konijnen). We hadden verwacht dat Hosta en Epimedium met hun stevige wortelpakketten, goed bestand zouden zijn tegen het zevenbladgeweld. Dat viel wat tegen. Verrassend voor mij was dat Campanula lactiflora ‘Loddon Anna’, een plant die op mij wat teer overkomt, het uitstekend deed in de combinatie. Ook Helleborus gaat goed samen. Persicaria en Miscanthus deden het zoals verwacht makkelijk en prima. Hogere sterke beplanting in deze combinatie gaat prima.

De planten die wat terugliepen hadden denk ik niet persé last van het zevenblad, maar meer van andere omstandigheden. Het tweede doel, in gesprek gaan, is zeker gelukt. Veel bezoekers liepen geschokt door maar mensen met wie ik sprak, heb ik veel kunnen laten zien. Zo zag je duidelijk dat op de bloeiende Nepeta, honingbijtjes nectar kwamen halen en dat op het bloeiende zevenblad ernaast, verschillende zweefvliegen, wantsen en andere (voor mij onbekende) insecten afkwamen. In tuinen waar zevenblad rijkelijk aanwezig is, kun je het omarmen als bodembedekker en de rest van de beplanting erop aanpassen. In plaats van een leven lang er tegen vechten. Een grappig effect was dat vrouwen meestal snel doorliepen, zo van, “oh nee, zevenblad, afgrijselijk, hoef ik niets over te horen”. De mannen die erachteraan kwamen, waren meestal wel geïnteresseerd in de mogelijkheden.

TUINMANSVERDRIET
Waarom is zevenblad zo gevreesd? Het zaait zich niet heel erg uit. Het zaad is groot en zwaar. Het vliegt dus niet de wereld door zoals een paardenbloemzaadje. Het zaad valt direct naast de plant, daar vind je kleine plantjes. Dat was goed te zien in de Wilde Weelde Wereld. Langs de rand van de border zag je babyplantjes in het gravelpad opkomen. Makkelijk weg te halen trouwens. In tuinen zie je dat niet vaak, want als je geen zevenblad wil in de tuin, dan haal je zoveel mogelijk planten weg. En zie je het ook niet bloeien. Jammer, want volgens mij houdt iedereen van mooie witte schermbloemen.

De wortelgroei is sterk en zorgt voor de slechte naam van zevenblad. Net als bij kweekgras groeit een klein stukje wortel snel weer uit. Vaak is bestrijding niet effectief omdat het niet goed gebeurt. Het zorgt zelfs voor meer groei. Als wortels tussen de bestrating zitten is bestrijden ook niet te doen. Toch is zevenbladwortel goed te verwijderen. Gebruik een spitvork of handcultivator en volg de wortel – zonder deze kapot te trekken – tot het einde. Weg zevenblad. Lukt dat niet, blijf dan het loof wegplukken. Dit doe je het beste door ook weer de grond in te gaan. Daar zit een soort knoop van waaruit de bladeren omhoog komen. Als je die knoop meetrekt duurt het veel langer voordat de wortel weer uitloopt. En ja, door blad te blijven wegtrekken put je de plant zeker uit.

Een belangrijke tip is wel dat juist door ons gewroet in de tuin en het constant loswerken van de bodem, het pionierend karakter van het zevenblad wordt gestimuleerd. Laat de grond met rust, de wortels van het zevenblad zijn lui, en blijven waar ze zijn. Het is grappig om te zien hoe automatisch het spiergeheugen in je handen werkt. Bij het onderhoud de eerste twee jaar na de aanplant van de zevenbladborder, de borderplanten waren nog klein, bleek heel duidelijk dat het schoonmaken van een border automatisch gaat. Het herkennen van planten die mogen blijven en welke planten weg moeten. En dat je in het begin bij elk zevenbladplantje bewust moet denken, “oh nee, wacht, deze mag blijven!”

Het doel om te onderzoeken hoe de ontwikkeling van zevenblad en andere planten zich verhoudt is lastiger. Daar spelen meerdere factoren mee. De zware kleigrond op Appeltern, de ligging van de border in de volle zon, de droge zomers. Hier durf ik dan ook geen eenduidige conclusies over te trekken. Vooral ook omdat er zich op dit moment een mysterie heeft voorgedaan: het zevenblad lijkt spontaan verdwenen. En niemand die weet hoe of waarom!

Wordt vervolgd?

Tekst en foto’s: Connie Ettema van Connie Landscaping

Hoe doen inheemse planten het in de tuin?

Kun je inheemse planten in een beplantingsplan gebruiken en hoe gedragen ze zich dan? Met deze onderzoeksvraag ging de werkgroep inheemse planten van Wilde Weelde in het voorjaar van 2021 op drie plekken in Nederland aan de slag. Doel is om te onderzoeken of er sierlijke borders in kleine tuinen aangelegd kunnen worden met uitsluitend inheemse planten. Om dat te weten te komen zijn er proefborders aangelegd in de Wilde Weelde Wereld tuin van Appeltern, in de Hortus Botanicus in Amsterdam en bij kwekerij Holsto tuinen in Olst.

Alle plekken worden op eenzelfde wijze onderhouden aan de hand van een beheerplan. We willen te weten komen of de planten stevig genoeg zijn, hoe ze zich gedragen ten opzichte van elkaar en welke vlinders en andere insecten erop vliegen. Het uiteindelijk doel van het onderzoek is om meer inheemse planten te gaan gebruiken in de tuin. Dat is niet alleen goed voor de insecten, maar ook voor het voortbestaan van de inheemse flora. Over een aantal jaren zal de werkgroep de conclusies uitgebreid bekendmaken.

De tuintrend van 2023 is om steeds meer de natuur zijn gang te laten gaan. Het toepassen van inheemse planten in de tuin sluit hier naadloos bij aan. Op de website van Wilde Weelde vind je een overzicht van de planten die gebruikt zijn in de proefborders.

Kwekerij Holsto tuinen in Olst, waar zich één van de proeftuinen bevindt is het eerste SKAL gecertificeerde tuincentrum van Nederland! SKAL staat voor Stichting Keur Alternatief voortgebrachte Landbouwproducten. Het is in Nederland de officiële toezichthouder op biologische productiewijzen. Om producten biologisch te mogen noemen, moet een bedrijf SKAL gecertificeerd zijn.

Team proefborders inheemse wilde planten:

Margo en Emiel van Vis à Vis ontwerpers
Marjolein van Marjolein Tuinwerk
Angela van Angela’s tuinen
Brendan van Holsto tuinen
Wencke van Wencke natuurlijk groen
Machteld van Bureau Zonneklaar
Marleen van Marleen van Tilburg
Ruurd en Deyke van Van Donkelaar groenadvies
Lilian van De Tuinmaker
Gerdien van Gerdien Griffioen tuinadvies

Zilver met een gouden randje

Wat een feest is de Floriade Expo 2022 geweest! In het bijzonder natuurlijk voor de vereniging door het winnen van de zilveren award in de categorie exhibitors competition garden & landscape design.

Het juryrapport over onze tuin vermeld het volgende:

‘Het was voor de jury moeilijk om over deze uitzonderlijke tuin beslissingen te nemen. De uitvoering van de tuin is van hoge kwaliteit. In de tuin zijn verschillende materialen gebruikt en laat zien wat er kan worden bereikt met wat we om ons heen hebben. 

Bij elk bezoek ontdekten we iets dat we nog niet eerder opgemerkt hadden, een nieuwe innovatie en een idee.

Bezoekers genoten enorm van de tuin en tijdens ons tweede jurybezoek hebben wij genoten van kinderen die op zoek waren naar diertjes in de vijver.

Het is een tuin die duurzaam en toch mooi is en waar je je in kunt onderdompelen. Het was een genoegen om het meegemaakt te hebben.’

“de Groene Stad” van Jeroen

9 oktober is er een einde gekomen aan wat voor veel Wilde Weelders een bijzondere periode was; de laatste openingsdag van de Floriade Expo 2022 in Almere. De vereniging is enorm blij met het behalen van Zilver in de exhibitors competition garden & landscape design. Zonder een aantal zeer betrokken leden was deze prestatie niet gelukt.

Bij het project is ook Jeroen Soontiëns van Soontiëns Stadsnatuur onmisbaar geweest, we laten je graag wat nader met hem kennismaken.

Waar ben je geboren Eindhoven
Burgerlijke staat gehuwd
Woont in Eindhoven
Opleiding Biologie – Radboud Universiteit Nijmegen
1e baan Softwareontwikkelaar voor tuincentra en hoveniersbedrijven én gordijnenateliers
Sport Volleybal en bootcamp
Vervoermiddel Volvo V60 hybride
Boek laatst gelezen: Benedenwereld van Robert MacFarlane, over de wereld onder onze voeten, niet alleen het bodemleven maar wat mensen in de loop der eeuwen allemaal uit de aarde hebben gehouwen en wat allemaal geprobeerd ondergronds te verbergen of te vergeten. Intrigerend.
Muziek geen voorkeur
Onmisbaar mijn Samsung smartphone, maar die kan is soms ook missen als kiespijn

Wat kwam er allemaal op je pad
Naast dat mijn bedrijf een substantieel deel van de aanleg heeft verzorgd, heb ik mij ook bezig gehouden met de aankoop en aanvoer van materialen. Dit was vooral tijdens de startperiode van de aanleg intensief. Er golden strenge veiligheidsregels, niet alleen voor deelnemers, maar zelfs voor vrachtwagenchauffeurs die spullen kwamen leveren. Dat was af en toe wel een uitdaging. Ik ben diverse keren gebeld door een chauffeur die zijn vrachtje bij de toegangspoort van de Floriade wilde neerkiepen en omdraaien. Gelukkig heb ik vaker met dit bijltje gehakt en is het allemaal goed gekomen.

Op verzoek van de Floriade hebben we een planning voor de hele bouw gemaakt. Voor mij was het van tevoren duidelijk dat dit niet veel verband zou houden met de werkelijkheid. Hoe zo’n omvangrijk project in de praktijk gaat lopen is ongrijpbaar en ook geheel afhankelijk van de inzet van leden. Uiteindelijk waren we mooi op tijd klaar voor de opening. Dat er door de Floriade nooit meer naar de planning is gekeken vond ik komisch.

Wat was het meest spannende om te regelen
Het spannendste was het organiseren van de bouwvergunning. Het bleek tijdens het startgesprek met de Floriade dat ons ontwerp bouwkundige elementen bevatte, met name de stammenwand, die vergunningsplichtig waren. De aanleg was toen al gestart, dus er was geen weg meer terug. In overleg met Arcadis hebben we toen een technische tekening en detailtekeningen uitgewerkt en een bijbehorende constructieberekening laten uitvoeren. Na een aantal aanpassingen is de vergunning er toen vrij soepel uitgerold. Het was wel even spannend omdat we zonder vergunning het hele plan hadden moeten omgooien. 

Jeroen (rechts) in zijn element

Waar ben je het meest trots op
De zilveren medaille voor onze inzending is een hele mooie beloning, maar waar ik het meest trots op ben is dat we een inzending van zo’n hoog niveau hebben weten te realiseren. Niet alleen sloot de Wilde Weelde Stad heel goed aan bij het thema van de Floriade, maar het werkte ook echt: bezoekers voelde de goede vibes als ze in onze tuin aankwamen. Voor mij persoonlijk vond ik het belangrijk dat onze inzending liet zien dat een groene en biodiverse leefomgeving ook esthetische waarde kan hebben en dat het uitstraalde dat het door vakmensen gemaakt is. Dat is gelukt en hoe!

Waar ik ook trots op ben is dat wij als vereniging zoiets met vereende krachten hebben klaargespeeld. Door de inzet van velen hebben we samen zoiets moois kunnen maken. De deelname aan de Floriade heeft weer voor extra verbinding gezorgd tussen alle leden die hun steentje eraan hebben bijgedragen. Al met al een geweldige ervaring die ik voor geen goud had willen missen!

Aldus Jeroen Soontiëns van Soontiëns Stadsnatuur

Foto’s: Aart Hartog van Buitenkanstuinen

Een inkijkje bij de Veldcursus

Het gewone leven ging, naast de Floriade Expo 2022, gewoon door.

Al voor de vierde keer werd deze zomer de succesvolle Veldcursus georganiseerd. Drie dagen lekker buiten struinen en samen inheemse planten leren kennen en leren toepassen. Elke cursusdag wordt op een andere toplocatie gehouden, alleen dat al maakt de cursus tot een feestje. Een inkijkje.

Dag 1. Tolkamer
Donkere wolken pakten zich in mei samen boven het rivierengebied. Na een lange periode van droog en zonnig weer gaf de weersverwachting zwaar onweer op, uitgerekend tijdens onze eerste cursusdag. Als cursusteam leek het ons niet verstandig om volkomen onbeschut met een groep in de uiterwaarden te zitten. Met kunst en vliegwerk lukte het om alle deelnemers op tijd te bereiken, een week later was het prachtig weer. Dankzij een paar malse buitjes had de droge begroeiing zich zelfs al aardig hersteld.

De Bijlandsedijk bij Tolkamer, vlakbij Lobith waar de Rijn ons land binnenstroomt, is een bijzondere plek. Het ziet er een beetje rommelig uit met een overslagterrein en een binnenvaarthaventje, maar daar trekken de bijzondere planten zich niets van aan.

Samen met de cursisten genoten we hier van de stroomdalflora met bloeiende veldsalie, grote centaurie, beemdkroon (met de zeldzame knautiabij) en massa’s andere planten. Te midden van deze rijkdom gingen we aan de slag met het determineren van de planten.

Ooit verzuchtte hier een cursist: “Wow, wat is hier een mooi mengsel ingezaaid”. Het is ook bijna niet te geloven dat deze bloemenweelde van nature hier groeit. Dit bijzondere gegeven werd de aanleiding voor een opdracht: Wat groeit er eigenlijk op een vierkante meter en zou je zo’n bloemrijke begroeiing kunnen ‘vangen’ in een zaadmengsel?  Aansluitend vertelde Jojanneke Bijkerk (van de Cruydt-Hoeck) over de geheimen achter de samenstelling van de Cruydt-Hoeck-mengsels. De hele dag was er volop gelegenheid om rond te struinen, nog meer planten te bekijken en ons te verbazen over de massale aanwezigheid van bremrapen, een niet alledaags verschijnsel!

Dag 2. Wilde Weelde Wereldtuin in Appeltern
De tweede dag speelde zich af in onze eigen Wilde Weelde Wereld in de Tuinen van Appeltern. Inmiddels komt deze tuin tot wasdom en er is veel afwisseling. De planten die we op Tolkamer leerden kennen kwamen we hier weer tegen, maar nu wél ingezaaid.

Er wordt enthousiast gedetermineerd: Cursist Kees van der Laan schrijft hierover: “Samen met twee collega’s staren we door onze loepjes naar de takjes van een plantje. “Ik zie niks”, zeg ik. “Jouw loep is ook niet goed”, lacht Peter en geeft mij de zijne. Ik tuur door het glas en zie het inderdaad beter. “Ja verdomd, ik zie het, klierig behaard”, roep ik enthousiast, “Eh, dan is het, effe kijken eh…”. “Kattendoorn”, zegt Ivo snel. “Ja, maar jij wist het!”, roepen Peter en ik gelijktijdig. “Geintje, ik kon het niet laten”.  We staan op en gaan zoeken naar een nieuw te determineren plantje. Ik voel een zekere trots dat we het gevonden hebben en verbaas me hogelijk over hoe men ooit met zo’n boek begonnen moet zijn. “Ononis”, mompel ik, “Kattenpis Ononis”, probeer ik als ezelsbruggetje, me sterk afvragend of dat wel gaat werken”.

Speurtocht en proeftuinen
Bij het determineren werken we met de Veldgids Nederlandse Flora, die werkt snel en is behoorlijk begrijpelijk. Toch loop je vaak tegen cryptische termen aan zoals tweezijdig symmetrisch of eenhuizig. Ook moet je de stijl, meeldraden, kroon en kelk kunnen herkennen. Als je gokt bij zulke begrippen loop je al snel vast. Daarom hielden we een speurtocht naar allerlei botanische termen. Door gericht op zoek te gaan naar een bovenstandig vruchtbeginsel of aanliggende beharing moet je de planten goed bekijken en ontwikkel je gevoel waar je op moet letten. Tot slot bekeken we de proeftuin, die door een aantal Wilde Weelders is aangelegd en die de komende jaren gevolgd gaat worden. Doel is om meer te weten te komen over hoe inheemse planten zich gedragen in de border.

Dag 3. Amstelveense Heemparken
De derde en laatste bijeenkomst was in de heemparken van Amstelveen. Hier wordt al meer dan 75 jaar getuinierd met inheemse planten. Simon, onze enthousiaste gids, leidt ons rond.

Met veel kennis van zaken en gevoel voor wat de ruimte met je doet laat hij ons allerlei bijzonderheden zien, van de laanbomen op weg naar het park tot het tere klimopklokje op een open plek. Hij vertelt over de geschiedenis van de parken, over het intensieve beheer, de snoeiwijze en de bezoekers. Steeds koppelt hij zijn verhaal aan de sfeer van het park op de open of juist gesloten plekken, hoe het zonlicht door de begroeiing valt, doorkijkjes, hoe de kleuren door het seizoen heen veranderen. Hoewel de parken er heel natuurlijk uitzien, zijn het mensenhanden die hier voortdurend bijsturen. Na de rondgang lunchen we op de heemplantenkwekerij waar de planten voor de parken opgekweekt worden. Hier zijn ook allerlei bijzonderheden te zien, groeiend in speciale biotoopschalen.

‘s Middags wordt er weer gedetermineerd en naar de familiekenmerken gekeken. Dan volgt de afsluitende opdracht die de opgedane plantenkennis direct koppelt aan de praktijk: ontwerp een stukje beplanting met inheemse planten voor een denkbeeldige klant. Met een hoofd vol nieuwe kennis en indrukken sluiten we de dag af.

En nu zelf, zoombijeenkomst
Nieuw voor dit jaar is een zoombijeenkomst na afloop van de cursusdagen. We gaan sparren met onze cursisten over het toepassen van inheemse planten in je eigen ontwerp- of hovenierspraktijk. Hierin bespreken we onderwerpen als geschiktheid van inheemse planten voor een border, sierwaarde voor de klant maar ook de waarde voor insecten en vogels, groeiplaats, onderhoud en eigen ervaringen.

Praktische informatie
De driedaagse Veldcursus valt onder het Oase Netwerk. Docenten zijn Jojanneke Bijkerk, Deyke en Ruurd van Donkelaar en Machteld Klees. Je leert een groot aantal inheemse planten kennen, frist je determinatiekennis op en leert hoe je deze planten in tuinen kunt toepassen. Verspreid over het seizoen (± mei, juli en augustus) vinden de cursusdagen plaats. In januari worden de cursusdagen en prijs voor 2023 vastgesteld. Informatie verschijnt op het prikbord en in nieuwsbrieven. Stuur bij interesse vast een mail aan m.klees@bureau-zonneklaar.nl, dan houden we je op de hoogte.

Tekst: Machteld Klees van Bureau Zonneklaar