Vaste planten in het openbaar groen

Grasland in openbare ruimte, 4 jaar na aanleg. Foto: Erik Bretveld (Babako)

Grasland in openbare ruimte, 4 jaar na aanleg. Foto: Erik Bretveld (Babako)

Met de dramatische terugloop van het aantal insecten als gevolg van de teruglopende biodiversiteit, is er gelukkig weer aandacht voor planten als leveranciers voor nectar en stuifmeel.

Onze bermen en plantsoenen worden ingericht volgens twee criteria. Ten eerste moeten ze mooi zijn voor mensen en ten tweede moeten ze efficiënt te onderhouden zijn. Aan het derde criterium, bermen en plantsoenen zijn de motor van ecologische kringlopen, komen we niet toe. Daarbij opgeteld leiden bezuinigingen op het groen vaak tot nog minder diversiteit, bijvoorbeeld als struiken en bosplantsoen worden vervangen door gras. Maar dat is niet de belangrijkste reden voor de natuurarmoede. De verarming wordt vooral veroorzaakt door de afwezigheid van vaste inheemse planten in het groen.

Vaste planten zijn inheems of uitheems. Uitheemse planten kunnen een welkome aanvulling zijn als ze afkomstig zijn van plekken die ecologisch nauw verwant zijn aan de Nederlandse situatie en ze stuifmeel en nectar leveren in tijden dat inheemse planten zijn uitgebloeid.
’Vaste plantenconcepten’ kunnen een antwoord zijn op teruglopende aantallen en soorten insecten.

Vaste planten concepten

’Vaste plantenconcepten’ kunnen een antwoord zijn op teruglopende aantallen en soorten insecten.

Mede door de publicaties en successen van Piet Oudolf is voor dit concept veel meer aandacht gekomen. In de Amerikaanse, door Oudolf ingerichte parken, worden spectaculaire successen geboekt waar het gaat om toename van verschillende, inheemse bijensoorten. Dit succes is verklaarbaar omdat in deze parken veelal inheemse planten worden toegepast die aansluiten bij de ecologische omstandigheden ter plekke.
Oudolfs lijst ’30 Vaste planten voor het publieke groen’ is één van de meest geraadpleegde artikelen op de website van Tuin en Landschap.

In de praktijk blijkt echter dat slechts een beperkt aantal soorten planten gebruikt wordt. Ze zijn geselecteerd op zomer- of winterbeeld en op een lange levensduur. Deze planten zijn in het algemeen gestekt van hetzelfde moedermateriaal en dat maakt de beplanting minder divers (zelfde DNA) dan beplanting die zichzelf heeft gevestigd uit zaaigoed. Dit assortiment ’onverslijtbare’ planten blijft ook maar een aantal jaren mooi. Daarna hebben ze onderhoud nodig en moeten ze de gelegenheid hebben gehad zich uit te zaaien, anders verdwijnen ze. Vaak geven de planten wel zaailingen, maar is er deskundigheid nodig om deze te herkennen en te bepalen welke je moet laten staan. Helaas ontbreekt die deskundigheid. Daarom worden beplantingen eens in de zoveel jaar in zijn geheel vervangen. Het insectenleven dat inmiddels op bepaalde planten is ingesteld wordt verstoord en deels vernietigd. Heel schrijnend.

Publiek groen in Olst. Foto: Erik Bretveld (Babako)

Publiek groen in Olst. Foto: Erik Bretveld (Babako)

Inheemse vaste planten

Door toepassing van inheemse vaste planten kunnen we ook in ons land een mooie en duurzame beplanting realiseren waar insecten zich langdurig kunnen vestigen.
Ik heb inmiddels ervaring opgedaan met beplantingen op de meest onmogelijke plekken. Waar het extreem droog is, waar honden plassen, kinderen spelen of waar de bodem hopeloos verdicht is. Het zijn vooral de inheemse planten die minder ideale omstandigheden kunnen verdragen en zich daar ook op langere termijn kunnen handhaven. Soorten als brunel, klavers, havikskruiden, de inheemse anjers, biggekruid, tijm, muurpeper; ze verdragen een hoge mate van concurrentie en ze kunnen worden gemaaid. Ze zijn in staat zich zo te ordenen dat een mooi gesloten beplanting ontstaat die weinig kwetsbaar is voor onkruid en die ook op langere termijn kan blijven bestaan doordat zaailingen blijven verschijnen.

Dit is, tussen ons gezegd en gezwegen, mijn eigen ‘inheemse vaste planten concept’.

Erik Bretveld
Babako