Plant in de picture: Beemdkroon | Duifkruid | Blauwe knoop

In de kamperfoelie-familie heb je een paar heel mooie soorten die vaak door elkaar worden gehaald: Beemdkroon, Duifkruid en Blauwe knoop.

Hoewel het aparte families zijn lijken ze toch heel erg op elkaar. Het zijn alle drie insectenmagneten. Op de bloemen komen veel bestuivers af maar het zijn ook belangrijke waardplanten.

Beemdkroon, Duifkruid en Blauwe knoop zijn geen van drieën algemeen te noemen, eerder zeldzaam. Dat komt doordat er steeds minder typische groeiplaatsen voor deze soorten zijn, en doordat ze geen van allen tegen vermesting van de omgeving kunnen.

Beemdkroon – Knautia arvensis 

Dit is volgens mij de algemeenste van de drie. Deze plant komt nog op dijken en schrale graslanden voor. Het is ook de makkelijkste tuinplant. Hij doet het in de zon en de lichte schaduw en is redelijk bodemvaag; neutraal dus. Beemdkroon is vooral te herkennen aan de harige bloemsteel en het wat grove, ingesneden blad. De bloemkleur is licht lila, heel soms wat lichter of donkerder.

De donker paarsrode vorm is een Oost-Europese soort. Ik vind die persoonlijk niet mooi, maar hij is volop in de tuincentra verkrijgbaar. In Europa komen ook wat meer soorten voor, zoals de Bergknautia.

Beemdkroon, Knautia arvensis

Duifkruid – Scabiosa columbaria

Deze plant heeft dezelfde kleur bloem als de Beemdkroon, maar is herkenbaar aan de vrijwel haarloze bloemsteel en de zwarte kelknaalden. Als je goed kijkt dan zie je die in het bloemhoofdje zitten. Ze zijn goed zichtbaar als de bloem is uitgebloeid. Duifkruid is wat kritischer op zijn omgeving dan Beemdkroon – Duifkruid wil graag een meer basenrijke omgeving, hoewel hij het in tuinen ook best goed doet. Bij ons komt deze plant vooral voor op wat droge kalkrijkere grond in de zon. Hij is veel zeldzamer dan Beemdkroon. 

In Midden-Europa heb je ook het Geel duifkruid, dat er vrijwel identiek uitziet maar heel lichtgele bloemen heeft. Deze soort vind je in ons land niet in het wild.

Duifkruid, Scabiosa columbaria

Blauwe knoop – Succisa pratensis

Een typische soort van blauwgraslanden; blauw in de betekenis van “slecht”. Slechte graslanden dus, die moeilijker te bewerken zijn en weinig opbrengst geven. Nattige, wat zure graslanden in onze veenweidegebieden bijvoorbeeld. Ze kunnen ook best droger staan en wat neutralere grond verdragen maar staan het liefst dus op wat zuurdere gronden. Deze plant is goed herkenbaar aan de dopvormige bloeiwijze; een knoop.

Beemdkroon en Duifkruid hebben allebei een vlakkere bloemkroon. Het blad van Blauwe knoop is wat ronder en groener en niet heel diep ingesneden – iets wat de andere twee wel hebben. Blauwe knoop bloeit wat later dan Beemdkroon en Duifkruid, die beide in mei al beginnen. Blauwe knoop pas in juli of augustus. Ze kunnen alle drie wel lang doorbloeien, zeker als je de uitgebloeide bloemen eruit haalt.

Blauwe knoop, Succisa pratensis

Tekst en foto’s: Martin Stevens, Wolverlei

Bloeiboog mei: Cytisus scoparius / Brem

Deze warm gele, opvallende inheemse heester brengt de zon in de berm!

In mei bloeit deze uitbundige heester waarvan de takken groen blijven. Bestuiving van de bloemen vindt op een bijzondere manier plaats door met name hommels. Wanneer de hommel landt op de juiste plek op de bloem dan splijt de bloem open en komen de meeldraden beschikbaar, als een soort ontploffing. De pollen komen terecht op de haartjes van de hommel en de stijl van de bloem raakt de rug. Bij een volgend bloembezoek kunnen de meegebrachte pollen de volgende bloem bevruchten. Na bevruchting ontstaan groene peulen die behaard zijn. Als de peulen rijp zijn dan worden ze zwart. 

Wanneer de peul openspringt worden de bruine zaden losgelaten. Door de inzet van oranje mierenbroodjes worden de zaden uiteindelijk verspreid. Een mierenbroodje bevat veel vetten en suikers en dient als voedsel voor de mieren. De zaden waar dit broodje aan vast zit worden meegenomen naar het nest of onderweg verloren waarna ze kunnen ontkiemen. 

Brem geeft het hele jaar een groen beeld door de groene takken, die pas als ze ouder worden naar bruin verkleuren. 

Men zegt dat als de brem is uitgebloeid dat de zomer begint. Maar eigenlijk begint de zomer al zodra hij gaat bloeien door zijn zonnige en veelzijdige verschijning.

Tekst en foto’s: Liesbeth Staat, Tuinen van Madelief

Smaakvolle voorjaarsplanten

Door Wendy Grobben

Op onze tong zit een souvenir van vroegere tijden. Een getuigenis van onze eeuwenoude band met de wilde planten om ons heen. Dit aandenken is een receptor voor de smaak bitter. 

Denk eens aan een tijdperk tienduizenden jaren terug. Aan de tijd toen we na een lange winterrust in ons warme familiehol weer ontwaakten. Terwijl we hongerig buiten rond gingen scharrelen, stonden de eerste voorjaarsplanten ons al op te wachten. In deze planten zat alles wat we nodig hadden om weer op gang te komen. De inhoudstoffen in voorjaarsplanten hebben precies de juiste werking die ons lichaam op dat moment nodig heeft. Alsof ze voor ons gemaakt zijn. Of zou het andersom zijn? Hebben wij ons aangepast aan de wilde planten die in onze omgeving groeien?

Plantaardige chemie

Planten maken bepaalde stoffen aan om allerlei verschillende redenen. Bijvoorbeeld om zich te beschermen tegen schimmels en bacteriën. Of tegen droogte. De meeste inhoudstoffen zijn een eindproduct van de fotosynthese. Suikers bijvoorbeeld, om als wintervoorraad op te slaan in de wortels of om met samenwerkende schimmels in de bodem te ruilen tegen mineralen. De meeste wilde planten maken bitterstoffen aan om zich te beschermen tegen vraat door dieren. Al deze inhoudstoffen hebben een specifieke werking op ons. Dit kan zowel fysiek als mentaal zijn. In veel gevallen is dit een gunstige werking, een geneeskrachtige werking. 

Bitter in de mond…
De bitterstoffen die de plant ter bescherming aanmaakt, zet bij ons de spijsvertering aan. Dit werkt via een receptor op onze tong. Wanneer wij de smaak bitter op onze tong proeven, gaat er een signaal naar onze hersenen. Dit signaal verloopt via de nervus vagus, de tiende hersenzenuw. Anders dan andere zenuwen kan de nervus vagus twee kanten op communiceren. Deze hersenzenuw is dus een expert in het uitwisselen en verspreiden van informatie. De hersenzenuw herkent gevaar of veiligheid en stuurt op basis daarvan ons lichaam aan. Zo heeft de nervus vagus controle over het parasympatisch zenuwstelsel, wat ons lichaam na inspanning weer laat ontspannen en wat de spijsvertering weer herstelt. Het eerder benoemde signaal verloopt bij een bittere smaak dus vanaf onze tong naar de hersenen. Wanneer het als een veilige bittere smaak wordt herkend gaat het via diezelfde nervus vagus rechtstreeks naar het spijsverteringssysteem: de maag, lever, galblaas en alvleesklier tot aan het einde van de darmen. Met als effect: de maag gaat maagzuur aanmaken, de lever maakt gal aan, alvleeskliersap komt vrij met enzymen om het voedsel te verteren en de darmen worden in beweging gezet. Kortom: een (veilige) bittere smaak betekent: ‘eten!’.

Voorjaarsschoonmaak

Van onze verre voorouders is door onderzoek aan het gebit bekend dat ze voornamelijk een plantaardig dieet volgenden, waaronder wilde planten. Wij zijn dus al eeuwen gewend aan een bittere smaak. Ook de generatie vóór ons was bekend met de werking van bitter. Denk maar aan de kruidenbitter die voor of na het eten werd gedronken. Nu zijn we de smaak niet meer gewend omdat het uit ons voedsel wordt geweerd. Bij witlof en andijvie is bitter er vrijwel uitgekweekt. De smaak zoet voert nu de boventoon. De bittere smaak is nog wel terug te vinden in onze wilde planten, en dan met name in het voorjaar. Wilde planten die in het vroege voorjaar weer opkomen maken veel bitterstoffen aan om de eerste verse blaadjes te beschermen, en zo te kunnen overleven. Naast bitterstoffen bevatten bepaalde planten veel mineralen, waaronder kaliumzouten, die op ons een vochtafdrijvende werking hebben. Deze inhoudstoffen hebben een reinigende werking op ons lichaam. Net zoals in de prehistorie is ons lichaam nu wel gebaat bij een reinigende voorjaarskuur na een periode van winterrust, vijfgangendiners en bankhangen. 

Voorjaarstraditie 
Hoe mooi is het dus om de traditie van onze verre voorouders voort te zetten en wilde planten weer op het menu te zetten. De mogelijkheden zijn eindeloos. Met de jonge blaadjes van berk, brandnetel, zevenblad en de wortels van paardenbloem maak je een reinigende voorjaarsthee. De jonge blaadjes van duizendblad, kleine veldkers, smalle weegbree en de lintbloemen van paardenbloem vormen een lekkere garnering voor een salade. En heb je al eens jonge paardenbloemblaadjes met olijfolie en een beetje kruidenzout geprobeerd? Met de toppen van brandnetels maak je een verrukkelijke lasagne, soep of kruidenthee. Maak een heerlijke kruidenboter van verse bieslook, look-zonder-look, wilde marjolein en andere kruiden die je lekker vindt. En die bittere smaak? Dat is echt een kwestie van gewenning. Voor jou dan. Want voor je lichaam is het een eeuwenoud vertrouwd recept. 

Disclaimer
In plaats van wildplukken in de natuur, kun je beter de wilde planten een plekje geven in je eigen tuin of op balkon, op schone grond. Raadpleeg goede bronnen voor herkenning van de juiste planten. Veel planten bevatten ook giftige stoffen. Eet vooral divers en niet elke dag hetzelfde kruid. Gebruik kruiden niet samen met reguliere medicijnen. Wanneer je kruiden therapeutisch in wilt zetten, raadpleeg dan een erkende herborist via het Herboristengilde

Bronnen

Boeken

Kort, de, M. (2021) Wildpluk compendium. De complete eetbare flora van de lage landen. GratisGezondheid/Wildgroen.

Verhelst, G. (2019) Groot handboek geneeskrachtige kruiden. 9e druk. Wevelgem, België: BVBA MANNAVITA.

Websites

Gezondheid, Nervus vagus. Geraadpleegd op 14-2-2024 via: https://www.gezondheid.be/artikel/ontspanning/de-invloed-van-de-nervus-vagus-op-onze-gezondheid-36948

KNO, Smaak, geraadpleegd op 14-2-2024 via https://www.kno.nl/patienten-informatie/keel/smaak/

Innertree, De nervus vagus. Geraadpleegd op 14-2-2024 via: https://www.innertree.be/blog/de-nervus-vagus-wat-zijn-de-gevolgen-van-een-beschadigde-nervus-vagus

Smithsonian National Museum of Natural History What does it mean to be human? Geraadpleegd op 14-2-2024 via https://humanorigins.si.edu/evidence/human-fossils/species/australopithecus-afarensis

Tekst: Wendy Grobben van  Ecologisch Ontwerp EcologischOntwerp.nl

Veldcursus inheemse planten leren kennen en toepassen

Inheemse planten zijn in trek. Speciaal voor hoveniers, tuinontwerpers en heemtuinders die meer over het gebruik van inheemse planten in tuinen willen leren, organiseert het Oase Netwerk een Veldcursus. In drie dagen, op drie toplocaties leer je prachtige inheemse begroeiingen en soorten kennen. Je frist je determinatievaardigheden op en leert hoe je deze soorten goed toepast en beheert.

Data:

– Vrijdag 24 mei, Tolkamer: stroomdalflora, soortenkennis, samenstelling van bloemenweidemengsels.

– Vrijdag 28 juni, Appeltern (Wilde Weelde Wereld): botanische termen, families herkennen en toepassing van soorten.

– Vrijdag 23 augustus, Amstelveen: in de bekende heemparken Thijssepark en de Braak gaan we in op het bijzondere ontwerp, soorten,  beheer en de toepassing.

We sluiten af met een digitale bijeenkomst, datum in overleg.

Flyer met alle informatie over de cursus, opgave en kosten op http://www.stichtingoase.nl/activiteiten

Er zijn nog een paar plekken, maar vol is vol!

Tekst en foto: Machteld Klees

Plant in de picture: bosanemoon – Anemone nemorosa

De bosanemoon, Anemone nemorosa, is een fantastische plant die vroeg in het jaar bloeit en vaak hele witte tapijten vormt als hij rustig door kan groeien. Op oude, niet te droge en niet te arme bosgrond doet -ie het het best. De plant vormt dunne wortelstokjes. Die groeien langzaam maar kunnen dichte ondergrondse matten vormen.

Ook de verspreiding van zaden gaat langzaam. De zaden hebben een mierenbroodje. Mieren zijn dol op dat “broodje” en slepen het met het zaad naar hun nest. Vaak verliezen ze het zaadje onderweg of in het nest, waardoor de plant dus weer wat opgeschoven is.

Blauwe bosanemoon, Anemone nemerosa C.V. ssl

Opvallend is dat de bosanemoon ook buiten het bos te vinden is. Dat kan natuurlijk omdat de mieren ook buiten het bos hun nest hebben, maar vooral langs sloten zie je ze ook – meestal in de buurt van een bosje of voormalig bosje. Zo’n slootkant heeft als voordeel dat het wat vochtiger is waardoor uitdroging voorkomen wordt en er zijn vermoedens dat rijpe zaden ook via het water verspreid kunnen worden.

Eind van het voorjaar is de plant alweer verdwenen en gaan de wortelstokken in rust. Ze profiteren dus van de korte periode in het voorjaar wanneer er nog genoeg licht op de bosbodem valt.

bosanemoon, Anemone nemerosa

Bosanemonen kunnen slecht tegen verstoring. Als de wortelstokjes door bewerking van de grond boven komen te liggen drogen ze snel uit. Als ze te diep liggen is het ook desastreus. Ik ken een plek op een oud landgoed waar enorm veel bosanemonen groeiden tot het moment dat de beheerder de sloot ging opschonen waar ze langs groeiden, de bagger op de kant gooide en voor lange tijd liet liggen. Hij had kunnen weten van de anemonen, maar omdat ze al afgestorven waren heeft hij er niet aan gedacht. De dichte laag zorgde voor verstikking en langs die sloot zijn de anemonen verdwenen.

Wanneer je de anemonen wilt verplaatsen dan moet je zorgen dat ze zo snel mogelijk weer in de grond komen. Anders goed vochtig houden tot ze weer geplant kunnen worden. Dat geldt ook voor als je ze in het najaar als wortelstokjes koopt. 

Blauwe bosanemoon, Anemone nemerosa C.V. ssl

Bosanemonen zijn aardig variabel in bloemvorm. Wat grotere bloemen, wat rondere bloemblaadjes, roze achterkant van de bloemblaadjes, soms heel licht of wat donkerder blauw en verschillende vormen van dubbelbloemigheid. Al heel lang worden deze afwijkingen door kwekers geselecteerd en verder gecultiveerd. Op stinzenlandgoederen en in de handel kom je dan ook een keur aan cultivars tegen.

anemoon, anemone

Er is nog een wilde anemoon in ons land: de gele anemoon, Anemone ranunculoides. Die komt vooral in het zuiden van ons land op wat kalkrijkere bosgrond voor. Daarnaast wordt hij ook al heel lang op andere plekken aangeplant als regionale stinzenplant. Er bestaat zelfs een kruising tussen de witte en de gele, met wat grotere lichtgele bloemen. Deze komt vooral voor in parken waar zowel witte als gele bosanemonen groeien of aangeplant zijn.

Anemonen worden bezocht door hommels en andere bijen, vliegen en zweefvliegen. De plant is ook waardplant voor nachtvlinders.

Als je bosanemonen in de natuur vindt, dan is dat een indicator van een goede staat van de bossen.

Tekst en foto’s: Martin Stevens, Wolverlei

Bloeiboog april: ruwe berk – Betula pendula

Deze maand de veelzijdige inheemse Betula pendula, ofwel ruwe berk in de schijnwerpers. Berucht bij mensen met een pollenallergie maar desondanks verdient deze sierlijke boom het absoluut om in de belangstelling te staan. Jaarrond biedt Betula een prachtig schouwspel en is tegelijkertijd waardevol voor vele insecten, zoals de berkenzaadgalmug en ook voor diverse vogels. 

Bij het ontluiken van de eerste blaadjes medio april vormt de berk direct mannelijke en vrouwelijke bloemen. Bestuiving vindt plaats door middel van de wind. In de oksel van een schutblaadje groeit de rechtopstaande frisgroene vrouwelijke bloem. De hangende katjes vormen de mannelijke bloeiwijze. Na bevruchting gaan de vrouwelijke bloemen ook hangen en vormen zich zeer kleine gevleugelde nootjes. Voedsel voor vogels zoals sijsjes. 

Je hebt wat ruimte nodig voor een berk die kan uitgroeien tot 30 meter maar je krijgt er wel wat voor terug. Deze boom heeft een sierlijke open kroon met hangende takken en heeft een heel mooi silhouet. De herfstkleur van de bladeren is opvallend geel en biedt een mooi schouwspel in het najaar. De berk leeft in symbiose met verschillende schimmels zoals de ‘rood met witte stippen’ vliegenzwam of de eetbare berkenboleet. Met wat geluk krijg je deze prachtige paddenstoelen ook in je tuin. De schors kleurt wit, is zeer kenmerkend en brengt in de winter sierwaarde. Deze berk wordt daarom ook wel zilverberk genoemd. Hoe ouder, hoe mooier de bast. 

Behalve voedsel biedt deze boom ook plek voor vogels. In het zachte hout wordt door spechten holtes gehakt. Van deze holtes wordt ook door andere vogelsoorten gebruik gemaakt, zoals mezen. 

Betula pendula verdraagt goed droogte en vormt daarmee een boom om te gebruiken op drogere plekken en is goed toepasbaar in ons veranderende klimaat. Plant deze boom bijvoorbeeld op een lichte plaats tegen een donkere achtergrond en creëer jaarrond een kleurrijk schouwspel.

Tekst & foto’s: Liesbeth Staat, Tuinen van Madelief

Naar een Natuurrijke Tuin

Boekrecensie: “Naar een Natuurrijke Tuin” auteur en fotografie Peter Bulsing

“Naar een Natuurrijke Tuin” is een verdieping op tuinieren. Mijn beslissing om dit boek te lezen kwam voort uit een verlangen om meer te ontdekken in mijn tuin dan alleen de vogels en vlinders. Peter Bulsing heeft een schat aan informatie verzameld over de verschillende stadia van groei en ontwikkeling van deze organismen, en hoe ze allemaal met elkaar samenwerken.  

Dit boek laat zien hoe belangrijk natuurlijke vijanden en hun prooien in die voedselketens zijn, en dat het bestrijden van dieren om plantschade te voorkomen juist verstoring en meer schade veroorzaakt. Door alle schakels te omarmen kom je tot een veerkrachtig ecosysteem waarin egels en padden slakken kunnen eten, waar vogels en salamanders op kleine insecten mogen jagen, waar vlinders zich laven aan nectar en hun rupsen van blaadjes snoepen om ook een vlinder te kunnen worden. Bulsing benadrukt het belang van een zorgvuldige omgang met de grond, zoals het voeden van het bodemleven met organisch materiaal en verder de bodem vooral zoveel mogelijk met rust te laten. 

Het boek laat zien hoe alles in de natuur een functie heeft en hoe ingenieus de levenscycli van inheemse planten en dieren op elkaar zijn afgestemd. Er zijn meer dan 1000 kleurenfoto’s en soort beschrijvingen van (ongewervelde) tuindieren (kevers, vlinders, libellen, vliegen, wantsen, spinnen, slakken, regenwormen etc.) en van inheemse planten die onmisbaar zijn om voor deze dieren een leefgebied te creëren. De foto’s laten ook zien dat er veel keuze is om mooie bloemrijke borders te maken, zowel op zonnige plekken als in de schaduw. 

“Naar een Natuurrijke Tuin” is niet alleen een bron van inspiratie, maar biedt ook praktische informatie zoals planttabellen en lijst met biologische kwekers om daadwerkelijk aan de slag te gaan. Het is een aanrader voor iedereen die het tij wil keren en natuur wil terugbrengen in onze versteende omgevingen. Om tuinen te creëren die bruisen van het leven.

Over de auteur: Peter Bulsing is een gepassioneerde natuurliefhebber en ervaren tuinontwerper. Zijn diepgaande kennis van inheemse flora en fauna en zijn streven naar ecologisch evenwicht komen duidelijk naar voren in zijn werk. Met praktische adviezen en inspirerende inzichten moedigt hij lezers aan om de natuur terug te brengen in hun tuinen.

Uitgeverij KNNV 9789050119221 uitgave november 2023

Recensie geschreven door Sylvia Avontuur

Van tegeltuin naar jungle

Het NK Tegelwippen, een initiatief van stichting Steenbreek is weer begonnen. Bewoners worden door gemeenten aangezet om massaal tegels uit de tuin te verwijderen. Maar hoe verander je daarna de kale, zanderige boel in een groene oase vol leven? In het boek ‘Van tegeltuin naar jungle’ laat Katja Staring zien hoe ze met heel weinig budget en zonder verspilling van grondstoffen haar betegelde achtertuin in een halfjaar tijd heeft vergroend. Ze deelt niet alleen haar eigen ervaringen, maar ze inspireert ook door andere voorbeeldprojecten te geven, zoals de Wilde Weelde Wereld tuin in Appeltern. Ook interviewt ze een aantal Wilde Weelde experts. Alle hoofdstukken bevatten praktische tips met foto’s die duidelijk laten zien hoe je het aanpakt. 

Waarom tegels eruit en groen erin?

Het weer in Nederland wordt steeds extremer. Hevige regenbuien en lange periodes van hitte en droogte volgen elkaar op. Daarnaast heeft onderzoek uitgewezen dat een groenere leefomgeving een positief effect heeft op onze mentale gezondheid.

Op een zonnige dag brand je weg in een betegelde tuin. Planten geven verkoeling. Om de rioleringen te ontlasten tijdens hoosbuien, helpt het enorm als onze tuinen fungeren als een spons. Door je groene kliko niet te gebruiken, maar al je tuin- en keukenafval te composteren in je eigen tuin, bouw je aan een gezonde bodem die veel meer water kan opnemen. In het boek geeft Hans te Loo van de Tuinen van Geerdink tips over hoe je creatief water kunt afkoppelen met zo min mogelijk technische oplossingen. Denk daarbij aan een wadi waarbij het water langzaam infiltreert in de bodem.

Hergebruik

En wat doe je met de gewipte tegels? Afvoeren of maak je van de tegels een kruidenspiraal of stapelmuurtje, zoals Katja doet. Ecohovenier Loek Gorris laat in het boek zien hoe je die beplant. Laat je niet verleiden door de commerciële tuincentra om van alles aan te schaffen. Hergebruik materialen. Bouw met hout dat er al is zon­der het te hoeven kopen. Met takken, stammen en stronken kun je van alles in elkaar zetten. Goed hout om te vlechten zijn wilgentenen en hazelaartakken. Ook kun je het budget binnen de perken houden door planten zelf te kweken vanuit zaad of te stekken. Je ruilt ze met andere tuiniers. Kijk of er een tuinplantenkringloop in je buurt zit of informeer bij Struikrovers; zij redden planten van de sloop bij gebouwen. 

Snel resultaat met klimmers en bloeiers

Het duurt een poos voordat bomen en vaste planten je tuin groen maken. In die tussentijd kun je op open plekken eenjarige zaaien en bollen planten die in een korte tijd je tuin veranderen in een bloeiende en zoemende weelde. Met wilgentakken kun je constructies bouwen, zodat snelgroeiende klimmers als siererwt, winde en Oost-Indische kers de hoogte in kunnen. Met hoge bloeiers als cosmea, zonnebloemen en dahlia’s maak je echt een feestje. Katja laat ook ‘onkruid’ staan, omdat deze planten de bodem beschermen tegen uitdroging en zorgen voor voedingstoffen. Veel van deze planten zijn ook eetbaar. Dit betekent dat je kunt gaan wildplukken in je eigen tuin. Kweker Martin Stevens van Kas & Co noemt dit ‘Aanwaaituinieren’. Hij enthousiasmeert mensen om de natuur zijn gang te laten gaan. Een voordeel van inheemse planten is dat ze zich thuis voelen op specifieke plekken en daar dus goed groeien. Wilde en inheemse planten zijn sterk en maakt je tuin robuust en onderhoudsarm. En inheemse planten bieden nectar en stuifmeel voor insecten, of bladeren en stelen voor rupsen en bladluizen. En daar komen dan weer vogels op af. Leven in de tuin. 

Motiverend zijn ook de woorden van ecologisch tuinontwerper Emiel Versluis: ‘Iedere tuin is een kleine schakel in het geheel. Die heel belangrijk is. Zo maak je in een stad stepping stones met allerlei kleine biotoopjes, want als er maar één groen tuintje in een wijk ligt, dan is het kwetsbaar. Met meer groene tuintjes kun je het verschil maken.’ 

Aan het einde van het boek vind je heel veel links voor meer informatie en een handige plantenlijst van wat je waar plant en welke planten wintergroen blijven. 

Dit vlot geschreven en complete boek is wat mij betreft een klassieker voor als je een onderhoudsarme tuin wilt die je niet hoeft te schrobben en ook niet voortdurend te wieden of vegen. Wip die tegels eruit en maak je eigen paradijs!

Van tegeltuin naar jungle. KNNV Uitgeverij· ISBN : 9789050118941 

De auteur: Katja Staring publiceert over plantaardige onderwerpen als journalist, blogger, fotograaf en Instagrammer @dailygreeninspiration. Ze heeft onlangs een nieuw boek geschreven met de titel Slow Flowers dat een stem geeft aan pionierende telers van lokale natuurvriendelijke seizoensbloemen. 

Bloeiboog maart: Alnus glutinosa / zwarte els

De zwarte els is zo algemeen dat je er gemakkelijk aan voorbij gaat. Als je er eenmaal oog voor hebt, ga je deze inheemse boom steeds meer waarderen.

Vanaf februari / maart dansen de gele katjes vrolijk in de wind. Als je dichterbij kijkt zie je ook de kleine vrouwelijke roodbruine bloemen. Na bestuiving door de wind vormen zich de kenmerkende sierlijke elzenproppen die heel lang aan de boom blijven. De zaden hiervan zijn ‘s winters geliefd bij opvallend gekleurde sijsjes en putters.

Behalve vogels profiteren vele insecten van deze veelzijdige boom. Bijvoorbeeld het blauwgekleurde elzenhaantje waarvan de larfjes weer een belangrijke voedselbron vormen voor diverse vogels.

Alnus glutinosa houdt van vochtige grond en staan graag langs slootranden of vochtige plaatsen in de tuin. Heb je geen ruimte voor een grote boom? Elzen zijn zeer geschikt als knotboom. Een voordeel is dat je de bloeiwijze van nog dichterbij kunt beleven.

Het hout van elzen is oranje en dit is na de snoei nog een poos zichtbaar. Zwarte els brengt eigenlijk heel veel dimensie aan het kleurenspel in je tuin.

Tekst & foto’s: Liesbeth Staat Tuinen van Madelief

Fruitbomen snoeien

Moet je snoeien, mag je snoeien, wil je snoeien, kan je snoeien, niet snoeien? Zoveel mensen, zoveel meningen. Ook met snoeien is dat het geval. 

Als mensen moeten we niet vergeten dat een boom een boom is en óók een boom blijft als wij ons niet met de boom bemoeien.
Er is natuurlijk al enorm veel gezegd en geschreven over het snoeien van fruitbomen. Uiteindelijk heeft ons dat misschien wel verder van de boom afgebracht. In kloosters en bij kastelen werd vroeger veel kennis opgedaan over snoeien en dit werd veelvuldig toegepast bij de mensen van ‘stand’. Bij de ‘gewone’ boer werd vroeger heel praktisch gesnoeid. De boer had een boomgaard bij de boerderij en die werd in de winter gesnoeid. Niet zozeer omdat dat de beste tijd zou zijn, maar simpel omdat de boer dan tijd had. 

Ik denk dat we terug moeten naar het gevoel met de natuur, in dit geval de boom.
Tot voor kort werd er heel strak gesnoeid volgens vastgestelde regels. De laatste tijd zie je een ‘natuurlijker’ manier van snoeien terugkomen. In permacultuur kringen wordt er al snel over helemaal niet snoeien gepraat, maar ook in de traditionele hoek hoor en lees je steeds meer over een natuurlijke benadering. Mijn voorkeur ligt bij het zo min mogelijk ingrijpen, afhankelijk van het doel dat je voor ogen hebt. 

De groei van fruitbomen 

Als een fruitboompje begint met groeien doet hij dat door zijn uiteinde te verlengen. Het eerste jaar bestaat zo’n boompje dus in principe uit één rechte scheut zonder zijtakken. Het tweede jaar zal de scheut zich weer verder verlengen maar zullen er ook zijscheuten ontstaan vanuit de zijknoppen. Deze zijscheuten ontwikkelen zich op dezelfde manier als de hoofdscheut. Het verschijnsel dat er aan de scheut in het eerste jaar nog geen zijscheuten worden gevormd heet ‘apicale dominantie’. Dit mechanisme beïnvloedt de groei van de eindknoppen en zijknoppen en stuurt ook de groei tussen de takken onderling. Laten we een fruitboom helemaal zijn gang gaan dan gaat hij door met zijn takken verlengen en zijtakken maken tot het moment dat de takken in zo’n stand zijn komen te staan dat ze bloemknoppen aan gaan leggen. Dan komt de fase van vrucht geven. Hoe langer dit duurt hoe meer de takken naar beneden zakken tot het moment dat ze geen vrucht meer dragen en uiteindelijk doodgaan. In principe gaat de boom op dit moment zichzelf snoeien. Als we begrijpen hoe deze groei verloopt, kunnen we dit manipuleren en gebruiken voor het doel wat we met de boom voor ogen hebben. Dit kan zijn grote vruchten, veel vruchten of een uiterlijk mooie boom. 

Tijdstip van snoeien 

Laat je doel, groeifase en ook soort van de boom bepalend zijn voor het kiezen van het tijdstip voor de snoei. In november krijg ik vaak al vragen of ik kan komen snoeien. Want de bomen zijn in rust en blad is eraf. Toch is het beter om vanaf half januari te beginnen met pitfruitbomen, de appels en peren. De tijd tot het voorjaar is dan veel korter en dus ook de tijd van de open snoeiwond. Steenfruit, kersen, pruimen, perzikken en abrikozen, doe je na de bloei of na de oogst. Dat laatste is om een aantasting van loodglans te voorkomen.

Observeren, doel bepalen en evalueren

Voor je de snoeischaar pakt denk je eerst na over het doel zodat je je snoei wijze kan aanpassen aan de boom. Dit begint dus altijd met het goed observeren van de boom. In welke groeifase zit de boom? Jeugd-, productie of ouderdomsfase? Hoe was de oogst? 

Probeer niet bang te zijn iets verkeerd te doen. De boom gaat echt niet dood door verkeerd snoeien. Leer van je actie, dat is de beste leerschool. Maak foto’s van de beginsituatie en schrijf op wat je hebt gedaan. Blijf de reacties van de boom op jouw ingrepen volgen. Dit helpt om doelen te stellen voordat je de snoeischaar pakt.

Tekst: Johan Smits

Wil je meer leren over snoeien? Regelmatig geeft Johan Smits van kwekerij de Stadsbomerij in Almere workshops. Zie voor meer info  www.stadsbomerij.nl