De hemelsleutel die vroeger Sedum telephium heette is een heel bekende tuinplant en “rotondeplant” omdat veel gemeentes ze in hun openbaar groen zetten en hij op vrijwel iedere ingeplante rotonde te vinden is.
Deze cultivar is een exoot of kruising van de exoot met onze inheemse soort Hylotelephium spectabile met H. telephium. De plant is dan ook bekend onder de naam Hylotelephium “Herbstfreude”, wat al een aanwijzing is voor de bloeitijd. De cultivar is echter meer een nazomerbloeier dan een herfstbloeier. De wilde vormen bloeien veel langer door en zeker na beschadiging, maaien bijvoorbeeld, gaat ie gewoon weer opnieuw bloeien en kan dan nog aardig ver in de herfst bloemtrossen geven.
Onze wilde hemelsleutel kan verschillende kleuren hebben, van groenig wit of heel lichtgeel over roze naar diep paarsroze. De cultivar is bijna altijd lichtroze en heeft grotere lichtblauwgroene bladeren, en is in alles veel forser. Soms ook met paars aanlopende bladeren.
De kleurvarianten worden soms gezien als subsoorten. De lichte variant bleke hemelsleutel H. telephium subsp. maximum, de rozerode gewone hemelsleutel subsp. telephium, en dan is er ook nog een variant met bladeren met iets wigvormige voet, de Maashemelsleutel subsp. fabaria. De Floron verspreidingsatlas is een beetje verwarrend voor wat betreft deze soort. Van oorspronkelijk inheems naar bastaard en verwilderend. De meest duidelijke kenmerken voor de wilde vorm vind ik de bladkleur en de habitus. De wilde is niet mooi symmetrisch maar maakt slungelige, vaak ook liggende bloeistengels. De spectabile en kruisingen daarmee maakt een duidelijk struikachte vorm vanuit de wortel, met strakke bloeistengels en grote bladeren die soms uitzakken maar meestal echt een strakke vorm houden.
De verspreiding is heel divers. Sommige bronnen schrijven dat er weinig zaad wordt gevormd, onze ervaring is dat dat wel meevalt. Afgelopen jaar heeft er eentje enorm staan uitzaaien in andere potten op de kwekerij. Maar hij is ook heel gemakkelijk te stekken. Iedere afgebroken stengel wortelt heel snel bij contact met de grond, en ook de knolachtige wortelstok loopt bij beschadiging heel snel weer uit en de losse delen vormen heel snel weer nieuwe planten.
Je zou dan denken dat hij wel heel algemeen is. Hij is zeker niet zeldzaam maar wordt heel vaak over het hoofd gezien, denk ik. Je ziet ze op zonnige tot beschaduwde plekken op matig voedselrijke grond, op droge zandgrond, zavelgronden en lichte klei. Niet of nauwelijks op zware klei of veen. Maar ook meer vochtige leemhoudende plekken zoals rond kwelplekken van dijken, op diepliggende schuine slootranden en beekoevers, en binnenduinrand bossen en dergelijke. In het buitenland zag ik ze ook op klifkusten in Zuid Wales en Normandië bijvoorbeeld. In Nederland langs de oostgrens vooral de rode vorm, en in de duinen de lichte vorm. Ook langs de Elbe en oostelijker kwam ik vaker de lichte vorm tegen.
Hemelsleutel wordt druk bezocht door allerlei insecten waaronder vlinders, laatvliegende wilde bijen en honingbijen. Maar ook zweefvliegen en wespachtigen heb ik er op gezien. Het is ook een waardplant voor de Hemelsleutel stippelmot, apollovlinder (komt niet bij ons voor) en vetkruidblauwtje, ook geen soort van hier.
Tekst en foto’s: Martin Stevens, Wolverlei