Plant in de picture: Hemelsleutel – Hylotelephium telephium

De hemelsleutel die vroeger Sedum telephium heette is een heel bekende tuinplant en “rotondeplant” omdat veel gemeentes ze in hun openbaar groen zetten en hij op vrijwel iedere ingeplante rotonde te vinden is.

Deze cultivar is een exoot of kruising van de exoot met onze inheemse soort Hylotelephium spectabile met H. telephium. De plant is dan ook bekend onder de naam Hylotelephium “Herbstfreude”, wat al een aanwijzing is voor de bloeitijd. De cultivar is echter meer een nazomerbloeier dan een herfstbloeier. De wilde vormen bloeien veel langer door en zeker na beschadiging, maaien bijvoorbeeld, gaat ie gewoon weer opnieuw bloeien en kan dan nog aardig ver in de herfst bloemtrossen geven.

Onze wilde hemelsleutel kan verschillende kleuren hebben, van groenig wit of heel lichtgeel over roze naar diep paarsroze. De cultivar is bijna altijd lichtroze en heeft grotere lichtblauwgroene bladeren, en is in alles veel forser. Soms ook met paars aanlopende bladeren.

De kleurvarianten worden soms gezien als subsoorten. De lichte variant bleke hemelsleutel H. telephium subsp. maximum, de rozerode gewone hemelsleutel subsp. telephium, en dan is er ook nog een variant met bladeren met iets wigvormige voet, de Maashemelsleutel subsp. fabaria. De Floron verspreidingsatlas is een beetje verwarrend voor wat betreft deze soort. Van oorspronkelijk inheems naar bastaard en verwilderend. De meest duidelijke kenmerken voor de wilde vorm vind ik de bladkleur en de habitus. De wilde is niet mooi symmetrisch maar maakt slungelige, vaak ook liggende bloeistengels. De spectabile en kruisingen daarmee maakt een duidelijk struikachte vorm vanuit de wortel, met strakke bloeistengels en grote bladeren die soms uitzakken maar meestal echt een strakke vorm houden.

De verspreiding is heel divers. Sommige bronnen schrijven dat er weinig zaad wordt gevormd, onze ervaring is dat dat wel meevalt. Afgelopen jaar heeft er eentje enorm staan uitzaaien in andere potten op de kwekerij. Maar hij is ook heel gemakkelijk te stekken. Iedere afgebroken stengel wortelt heel snel bij contact met de grond, en ook de knolachtige wortelstok loopt bij beschadiging heel snel weer uit en de losse delen vormen heel snel weer nieuwe planten.

Je zou dan denken dat hij wel heel algemeen is. Hij is zeker niet zeldzaam maar wordt heel vaak over het hoofd gezien, denk ik. Je ziet ze op zonnige tot beschaduwde plekken op matig voedselrijke grond, op droge zandgrond, zavelgronden en lichte klei. Niet of nauwelijks op zware klei of veen. Maar ook meer vochtige leemhoudende plekken zoals rond kwelplekken van dijken, op diepliggende schuine slootranden en beekoevers, en binnenduinrand bossen en dergelijke. In het buitenland zag ik ze ook op klifkusten in Zuid Wales en Normandië bijvoorbeeld. In Nederland langs de oostgrens vooral de rode vorm, en in de duinen de lichte vorm. Ook langs de Elbe en oostelijker kwam ik vaker de lichte vorm tegen.

Hemelsleutel wordt druk bezocht door allerlei insecten waaronder vlinders, laatvliegende wilde bijen en honingbijen. Maar ook zweefvliegen en wespachtigen heb ik er op gezien. Het is ook een waardplant voor de Hemelsleutel stippelmot, apollovlinder (komt niet bij ons voor) en vetkruidblauwtje, ook geen soort van hier.

Tekst en foto’s: Martin Stevens, Wolverlei

Ieder huis verdient een Noot

Heb je wel eens overwogen om een notenboom in je tuin te planten? Of droom je van een voedselbos met verschillende soorten noten? Het planten van notenbomen kan een geweldige manier zijn om je eigen lokale, duurzame voedselproductie te starten. Maar voordat je enthousiast de schop in de grond steekt, zijn er een paar dingen om over na te denken.

De juiste boom voor jouw tuin

Niet elke notenboom is geschikt voor elke tuin. Sommige soorten, zoals de walnoot, kunnen enorm groot worden. Andere blijven compacter en zijn geschikter voor kleinere tuinen. Ook de grondsoort speelt een rol bij de keuze van je notenboom. Het is belangrijk om je goed te laten informeren over welke soort het beste past bij jouw situatie.

Kwaliteit boven kwantiteit

Als je besluit om notenbomen te planten, is de kwaliteit van je plantmateriaal cruciaal. Koop altijd bomen met een plantenpaspoort en laat je niet verleiden door willekeurige cultivars of zaailingen als je een goede notenproductie wilt. Bedenk dat je deze bomen voor decennia plant, dus een weloverwogen keuze is belangrijk.

Van nutsboom naar duurzame keuze

Vroeger was de notenboom, met name de walnoot, een echte nutsboom op het boerenerf. Tegenwoordig kopen we onze noten vaak in de winkel, maar deze komen meestal van ver. Door zelf notenbomen te planten, kunnen we bijdragen aan een meer duurzame en lokale voedselproductie.

Gezondheidsvoordelen

Noten zijn niet alleen lekker, ze zijn ook nog eens heel gezond. Het Voedingscentrum adviseert dagelijks een handje ongezouten noten te eten. Ze zijn rijk aan vezels en goede voedingsstoffen. Bovendien spelen noten een belangrijke rol in de voedseltransitie, waarbij we steeds meer dierlijke eiwitten en vetten vervangen door plantaardige alternatieven.

Start je eigen notenproductie

Het planten van een notenboom vraagt om geduld, maar de beloning is groot. Je creëert niet alleen je eigen duurzame voedselbron, maar draagt ook bij aan een groener en gezonder leefmilieu. Dus waarom zou je niet overwegen om je eigen notenboom te planten? Zoals het gezegde luidt: ieder huis verdient een noot!


Aankondiging: Noten Workshopdag

Wil je meer leren over het planten en verzorgen van notenbomen? Kom dan naar de Noten Workshopdag op zaterdag 5 oktober 2024, georganiseerd door Stichting De Tuinen van MergenMetz in Doorwerth.

Deskundige sprekers zullen informatie delen over:

1.     Notensoorten, rassenkeuze en boomformaten

2.     Gezondheid van notenbomen en het voorkomen van ziekten

3.     Praktijkervaringen met een nieuwe notenboomgaard

4.     Verwerking, proeven en voedingswaarde van noten

Praktische informatie:

·       Datum: Zaterdag 5 oktober 2024

·       Tijd: 09:45 – ca. 16:00 uur

·       Locatie: De Tuinen van MergenMetz, Utrechtseweg 433, 6865 CL Doorwerth

·       Kosten: € 145,- (inclusief lunch, hapjes, drankje en een notenboom of het boek ‘De Teelt van Walnoten’)

Meer informatie en aanmelding via: mergenmetz.nl/agenda

Deze unieke dag wordt mede mogelijk gemaakt door notenteelt.com, Stichting Land en Keuken en De Zandse Notengaard.

Mis deze kans niet om alles te leren over notenbomen en start je eigen duurzame notenproductie!

Boekrecensie: Tuinontwerpen – Elke tuin verdient een goed ontwerp

Een fijne tuin waar je jarenlang van kunt genieten begint met een goed ontwerp en zorgvuldige voorbereiding. Of je nu zelf aan de slag gaat of een professionele ontwerper inschakelt, het boek Tuinontwerpen van Jeanine van Rijs en Modeste Herwig biedt een stapsgewijze aanpak van het ontwerpproces. Met talloze foto’s en ontwerptekeningen biedt het boek volop inspiratie en helpt het je om de wensen van jou en mede-tuingebruikers te identificeren en weloverwogen keuzes te maken.

Het boek begint met een uitleg over de verschillende rollen binnen een tuinproject, van de eigenaar tot de ontwerper en de hovenier. Vervolgens maakt het je vertrouwd met de kunst en het ambacht van tuinontwerpen, met aandacht voor het spelen met lijnen en vormen en het toekennen van functies daaraan. Je leert hoe je hoogteverschillen kunt benutten, optische effecten kunt creëren, en hoe je het geheel in balans brengt. Praktische zaken zoals het opmeten van een tuin, de breedte van een pad, de hoogte van een pergola, en de juiste afmetingen van een terras komen ook uitgebreid aan bod.

In de daaropvolgende hoofdstukken vind je volop inspiratie, onder andere via interviews met zeven verschillende professionele ontwerpers, waaronder Wilde Weelders, Emiel Versluis, Mariska van Bergen en Annelies Wouters. Hun visie op natuurrijke tuinen wordt hierbij duidelijk belicht. Daarnaast worden veertien verschillende tuinontwerpen getoond, van tuinen voor jonge gezinnen en ouderen, tot daktuinen, budgetvriendelijke en onderhoudsvriendelijke tuinen, en eetbare pluktuinen.

In het laatste deel van het boek wordt ingegaan op de mogelijkheden voor de vormgeving van verschillende tuinonderdelen. Je leert uit welke materialen je kunt kiezen, hoe je ze toepast en hoe ze de kosten van de aanleg beïnvloeden. De keuze van planten wordt slechts summier behandeld, aangezien er al vele boeken zijn over het maken van beplantingsplannen voor borders, waaronder het vorige boek van dezelfde auteurs: Planten combineren.

Met dit boek Tuinontwerpen krijg je de tools in handen om een tuin te creëren die perfect aansluit bij jouw wensen en die van de andere gebruikers, en waarin je jarenlang kunt genieten. 

Auteurs
Jeanne van Rijs heeft een eigen tuinontwerpbureau, Oxalis tuinontwerpen. Ze heeft voor veel particulieren prachtige tuinen en beplantingen ontworpen. Jeanne’s stijl wordt gekenmerkt door een rijke beplanting en heldere lijnen. Beplanting en ontwikkeling van beplantingsstijlen hebben haar speciale aandacht. In 2019 publiceerden de auteurs gezamenlijk het succesvolle boek ‘Planten combineren’.

Modeste Herwig heeft bijna 50 tuinboeken op haar naam staan en is bekend door haar tuinfotografie. Ze levert artikelen en foto’s aan tijdschriften, maakt beplantingsplannen en verzorgt tuinworkshops over het ontwerpen van borders. Modeste is gespecialiseerd in vaste plantenborders en kleurgebruik in de tuin


ISBN: 9789000391905
Prijs: € 34,99

Uitgeverij Forte groen

Recensie geschreven door Sylvia Avontuur

Aanleg en beheer van een bloemenweide

Door Jasper Helmantel, Cruydt-Hoeck 

Als we onze tuin ecologischer willen maken en meer ruimte willen creëren voor bijen, vlinders en andere insecten dan is het belangrijk veel inheemse wilde planten toe te passen. Dit kan op allerlei manieren, zowel in de zon als in de schaduw en op droge tot juist hele natte plekken in de tuin. Een veel gebruikte toepassing van inheemse wilde planten is de bloemenweide. In dit artikel gaan we in op de aanleg en het beheer hiervan. 

Wilde Weelde Wereld Appeltern

Een bloemenweide kan prima in een particuliere tuin. Dat hoeft niet alleen in de openbare ruimte of in het buitengebied. Uiteraard is het prettig als we wat extra ruimte hebben, maar ook een bloemenweide van enkele vierkante meters kan al flink bijdragen aan het welzijn van bijen, vlinders en andere insecten. Zeker als er niet alleen iets voor hen te halen is in onze tuin, maar ook in meer tuinen op steenworp afstand die gezamenlijk een ecologisch lint vormen. 

Als we aan de slag willen met een bloemenweide is de natuur, en meer specifiek de plek waar we een bloemenweide willen het uitgangspunt. Niet alles kan overal, maar overal kan wel iets. 

Het belangrijkste aan een succesvolle bloemenweide is het beheer, waarover straks meer. In veel gevallen, zeker in tuinen, zal de oorspronkelijke zadenbank verdwenen zijn en zullen we een zadenmengsel toe moeten gaan passen. Hiervoor zijn diverse zadenmengsels op de markt, maar niet alle zijn even geschikt. Veel zadenmengsels bevatten namelijk veel exoten, vrolijke gekleurde bloemen vanuit de hele wereld. Leuk om naar te kijken, maar weinig nuttig voor de bijen, vlinders en andere insecten van hier die we juist wilden helpen. Let er daarom op een zadenmengsel met inheemse wilde planten soorten te gebruiken. Een tweede punt om op te letten is dat het zadenmengsel past bij onze bodem. Zo zijn er zadenmengsels voor klei-, zand- en veengrond, voor droge en natte plekken enzovoorts. 

Voordat we kunnen gaan zaaien, maken we de grond eerst vrij van de bestaande vegetatie, door deze onder te werken of af te plaggen. Hier zijn verschillende gereedschappen en machines voor, afhankelijk van de schaal van de bloemenweide die we willen creëren. Helaas zal het lukraak uitstrooien van een zakje zaad boven ons gazon teleurstellend zijn en weinig bijdragen. 

Zaaien kan jaarrond, maar het beste in de nazomer/najaar, behalve bij vorst of als het zeer droog of zeer nat is. We lengen het zadenmengsel (1-2 gram per m2 is voldoende) aan met wat zand of potgrond om het volume groter te maken zodat we de zaden goed kunnen verdelen. Voor tot 100m2 is een emmer zand voldoende. Gebruik tot 2-3 kilogram een kruiwagen vol zand. Na het gelijkmatig uitzaaien harken we de zaden heel lichtjes in. Na het inzaaien komt het meest ingewikkelde, namelijk: geduld! Wildeplantenzaden kiezen zorgvuldig het beste kiemmoment wat kan variëren tussen enkele weken tot wel een jaar. 

Voor het beheer is het van belang te maaien en het maaisel af te voeren, naar bijvoorbeeld de composthoop. Hiermee verschralen we de bloemenweide waardoor de bloemen beter kunnen concurreren met de grassen die veel sneller reageren op veel voeding. 

Maaien doen we op schrale grond 1x per jaar, op rijkere gronden 2-3 keer per jaar. Het beste is een gefaseerd maaibeheer, waarbij we heel vaak steeds kleine stukjes maaien. Hoe meer variatie, hoe meer kansen voor de bioidiversiteit. 

Meer lezen? Op de website www.cruydthoeck.nl is veel meer informatie over zadenmengsels en over aanleg en beheer te vinden. 

Hulp nodig? De aangesloten bedrijven bij Wilde Weelde kunnen verder adviseren en de aanleg en het beheer van de bloemenweide verzorgen of hierin ondersteunen. 

Tekst: Jasper Helmantel, Cruydt-Hoeck 

Fotografie Wilde Weelde Wereld Appeltern: Stephan Schillemans

Plant in de picture: Heelblaadjes – Pulicaria dysenterica

Heelblaadjes is een fantastische plant voor in de tuin. Doet het eigenlijk altijd wel, maar liefst heeft hij een iets vochtige standplaats. Als dat dan een niet al te zure grond is dan gaat -ie heel enthousiast groeien met uitlopers, maar hij is altijd makkelijk te corrigeren. Vaak is deze plant tegen een bosrand of heg te vinden. 

Het is niet echt een zeldzame plant voor onze omgeving, maar als je de groeikracht ziet dan verbaast het je wel dat hij niet op meer plekken staat. Op droge grond wordt hij niet zo hoog, op licht vochtige tot natte grond haalt hij de 90 cm makkelijk. In de zomer gaat hij bloeien en daar gaat hij lang mee door – als je de uitgebloeide bloemen eruit haalt zelfs tot ver in het najaar! 

De grondsoort waarop hij te vinden is is zand, leemhoudend zand en klei. Zelfs op licht brakke grond doet hij het nog prima.

Heelblaadjes is een rijke voedselbron voor tal van nectar- en stuifmeeletende insecten, waaronder zeker 12 soorten wilde bijen, hommels en zweefvliegen. Er zijn ook veel soorten insecten die leven in het blad. Het is dus ook een erg goede waardplant, waar o.a. het Purperuiltje, de Moeras-w-uil, een aantal bladmineerders, de Alantpalpmot en de Heelblaadjesboorvlieg gebruik van maken. 

Als je de naam bekijkt dan zou je denken dat het een uitstekende geneeskrachtige plant was, maar dat valt wat tegen. Pulicaria zou wijzen op gebruik tegen vlooien; daar vind je weinig over, anders dan dat het verbrand wordt tegen vlooien. Dysenterica dat het zou helpen bij dysenterie; daar werd het wel bij toegepast, maar de werking is discutabel. Kwaad kan het niet zo te lezen, maar een wondermiddel is het niet.

Tekst en foto’s: Martin Stevens, Wolverlei

Boekrecensie: De tuin is een proces, 100 jaar Tuinen Mien Ruys

Niet alleen Wilde Weelde viert haar jubileumjaar, maar ook Mien Ruys legde 100 jaar geleden, in 1924, haar eerste proeftuin aan: de Verwilderingstuin. Het boek “De tuin is een proces” brengt het baanbrekende werk van deze pionier in de tuinarchitectuur tot leven.

De ontwerpfilosofie van Mien Ruys, die strakke lijnen combineert met weelderige, natuurlijke beplanting, resoneert sterk met de principes van Wilde Weelde. Ze pleitte voor het gebruik van robuuste vaste planten, soms manshoog en langbloeiende soorten die ook buiten hun bloeiperiode sierwaarde hebben. Haar “zeven geboden”, opgesteld in 1939, zijn nog steeds goed toepasbaar in een natuurrijke tuin.

Het boek belicht vooruitstrevende ideeën over duurzaamheid, zoals het hergebruik van spoorbielzen in haar ontwerpen. Het toont hoe ze reageerde op de veranderende tijden, van de crisisjaren en het opkomende functionalisme tot de naoorlogse wederopbouw, steeds met oog voor de natuur en de behoeften van de gemeenschap.

Als vrouw in een mannenwereld werkte Mien Ruys veel samen met architecten en pleitte ze voor meer aandacht voor de buitenruimte. Ze democratiseerde het tuinontwerp door het ontwikkelen van “confectieborders” en het schrijven voor het tijdschrift Onze Eigen Tuin, waarmee ze haar kennis deelde om zoveel mogelijk mensen aan het tuinieren te krijgen.

Het boek is rijk geïllustreerd met historisch materiaal, waaronder oorspronkelijke, handgetekende borderontwerpen. Het biedt een reis door de tijd, beginnend op het land van de kwekerij Moerheim in Dedemsvaart, opgericht door de vader van Mien Ruys. Haar stage bij Gertrude Jekyll in Engeland en haar opleiding in Berlijn komen aan bod, evenals haar latere focus op gemeenschappelijke tuinen en parken, inclusief haar werk aan de wijk Frankendael en de Van Nelle-fabriek. Het boek sluit af met een lijst van Mien Ruys’ 100 favoriete planten, een waardevolle bron.

Voor Wilde Weelders biedt dit boek niet alleen een fascinerend historisch overzicht, maar ook een bevestiging van onze gedeelde waarden en een bron van inspiratie. Het toont hoe de principes van natuurrijk tuinieren, die Mien Ruys een eeuw geleden al promootte, vandaag de dag relevanter zijn dan ooit.

De Tuinen Mien Ruys in Dedemsvaart, een rijksmonument, zijn geopend voor publiek. In haar vroegere zomerhuis Ruysend Riet is de expositie ‘Heden mijn loopbaan begonnen’ te zien, met teksten, beeld- en geluidsopnames over haar werk. Op de boekenplank staan alle boeken die zij heeft geschreven. www.tuinenmienruys.nl

2024 ISBN 9789464711080 Uitgeverij HL Books

Recensie geschreven door Sylvia Avontuur

Bloeiboog: Wilde liguster – Ligustrum vulgare

Ligustrum vulgare is een absolute aanwinst in je tuin. Deze vriendelijke heester wordt vaak aangeplant als haagbeplanting, en vervolgens steeds strak geschoren. Eigenlijk is dat zonde, want liguster krijgt in juni-juli prachtige witte bloemen. Deze roomwitte, in pluimen groeiende bloemen bevatten ontzettend veel nectar en worden dan ook drukbezocht door vele insecten; zweefvliegen, kevers, honingbijen, wilde solitaire bijen, hommels en vlinders. 

Heb je liguster als haag? Wacht dan eens met snoeien tot na de bloei en zie wat er op deze veelzijdige plant afkomt. De bloemen geuren ook nog eens heerlijk! Hij doet niet onder voor een sering.

Liguster is inheems, houdt van kalk en is dan ook oorspronkelijk te vinden in duingebieden en in Limburg. De ervaring leert echter dat de plant het vrijwel overal wel doet. Zonnig, halfschaduw, schaduw, droog, vochtig en zelfs nat. Liguster kan zich vegetatief vermeerderen door wortelopslag of via de steenvruchtjes die de vogels verspreiden. 

De zwarte glanzende besjes die zich vormen na bevruchting zijn niet eetbaar voor de mens. Merels, lijsters en andere vogels zijn er echter dol op. 

Omdat liguster veel insecten aantrekt zijn mussen en mezen ook graag in de buurt van deze heester. Vogels gebruiken de liguster ook graag als schuilplaats. Erg leuk om te zien zijn de mussenfamilies die de plant gebruiken voor hun vlieglessen aan de kleintjes. 

Ligustrum vulgare heeft zelfs een eigen nachtvlinder; het is een belangrijke waardplant voor de ligusterpijlstaartvlinder. De rupsen van deze vlinder zijn heel mooi, knalgroen met streepjes. 

De inheemse liguster verliest zijn blad in de winter bij vorst. Er bestaat ook een bladhoudende liguster maar die is niet inheems en is dus ook veel minder afgestemd op ons ecosysteem. 

Plant deze inheemse veelzijdige heester ook eens aan als solitair en laat hem dan wat wilder uitgroeien. Zo kun je genieten van de bloemen en de bessen. Deze heester krijgt een mooie vorm en laat zich makkelijk snoeien, ook als de plant al wat ouder is en te groot is geworden. Je kunt er weinig fout aan doen en zult er vooral veel plezier aan beleven!

Tekst & foto’s: Liesbeth Staat, Tuinen van Madelief

Plant in de picture: Beemdkroon | Duifkruid | Blauwe knoop

In de kamperfoelie-familie heb je een paar heel mooie soorten die vaak door elkaar worden gehaald: Beemdkroon, Duifkruid en Blauwe knoop.

Hoewel het aparte families zijn lijken ze toch heel erg op elkaar. Het zijn alle drie insectenmagneten. Op de bloemen komen veel bestuivers af maar het zijn ook belangrijke waardplanten.

Beemdkroon, Duifkruid en Blauwe knoop zijn geen van drieën algemeen te noemen, eerder zeldzaam. Dat komt doordat er steeds minder typische groeiplaatsen voor deze soorten zijn, en doordat ze geen van allen tegen vermesting van de omgeving kunnen.

Beemdkroon – Knautia arvensis 

Dit is volgens mij de algemeenste van de drie. Deze plant komt nog op dijken en schrale graslanden voor. Het is ook de makkelijkste tuinplant. Hij doet het in de zon en de lichte schaduw en is redelijk bodemvaag; neutraal dus. Beemdkroon is vooral te herkennen aan de harige bloemsteel en het wat grove, ingesneden blad. De bloemkleur is licht lila, heel soms wat lichter of donkerder.

De donker paarsrode vorm is een Oost-Europese soort. Ik vind die persoonlijk niet mooi, maar hij is volop in de tuincentra verkrijgbaar. In Europa komen ook wat meer soorten voor, zoals de Bergknautia.

Beemdkroon, Knautia arvensis

Duifkruid – Scabiosa columbaria

Deze plant heeft dezelfde kleur bloem als de Beemdkroon, maar is herkenbaar aan de vrijwel haarloze bloemsteel en de zwarte kelknaalden. Als je goed kijkt dan zie je die in het bloemhoofdje zitten. Ze zijn goed zichtbaar als de bloem is uitgebloeid. Duifkruid is wat kritischer op zijn omgeving dan Beemdkroon – Duifkruid wil graag een meer basenrijke omgeving, hoewel hij het in tuinen ook best goed doet. Bij ons komt deze plant vooral voor op wat droge kalkrijkere grond in de zon. Hij is veel zeldzamer dan Beemdkroon. 

In Midden-Europa heb je ook het Geel duifkruid, dat er vrijwel identiek uitziet maar heel lichtgele bloemen heeft. Deze soort vind je in ons land niet in het wild.

Duifkruid, Scabiosa columbaria

Blauwe knoop – Succisa pratensis

Een typische soort van blauwgraslanden; blauw in de betekenis van “slecht”. Slechte graslanden dus, die moeilijker te bewerken zijn en weinig opbrengst geven. Nattige, wat zure graslanden in onze veenweidegebieden bijvoorbeeld. Ze kunnen ook best droger staan en wat neutralere grond verdragen maar staan het liefst dus op wat zuurdere gronden. Deze plant is goed herkenbaar aan de dopvormige bloeiwijze; een knoop.

Beemdkroon en Duifkruid hebben allebei een vlakkere bloemkroon. Het blad van Blauwe knoop is wat ronder en groener en niet heel diep ingesneden – iets wat de andere twee wel hebben. Blauwe knoop bloeit wat later dan Beemdkroon en Duifkruid, die beide in mei al beginnen. Blauwe knoop pas in juli of augustus. Ze kunnen alle drie wel lang doorbloeien, zeker als je de uitgebloeide bloemen eruit haalt.

Blauwe knoop, Succisa pratensis

Tekst en foto’s: Martin Stevens, Wolverlei

Bloeiboog mei: Cytisus scoparius / Brem

Deze warm gele, opvallende inheemse heester brengt de zon in de berm!

In mei bloeit deze uitbundige heester waarvan de takken groen blijven. Bestuiving van de bloemen vindt op een bijzondere manier plaats door met name hommels. Wanneer de hommel landt op de juiste plek op de bloem dan splijt de bloem open en komen de meeldraden beschikbaar, als een soort ontploffing. De pollen komen terecht op de haartjes van de hommel en de stijl van de bloem raakt de rug. Bij een volgend bloembezoek kunnen de meegebrachte pollen de volgende bloem bevruchten. Na bevruchting ontstaan groene peulen die behaard zijn. Als de peulen rijp zijn dan worden ze zwart. 

Wanneer de peul openspringt worden de bruine zaden losgelaten. Door de inzet van oranje mierenbroodjes worden de zaden uiteindelijk verspreid. Een mierenbroodje bevat veel vetten en suikers en dient als voedsel voor de mieren. De zaden waar dit broodje aan vast zit worden meegenomen naar het nest of onderweg verloren waarna ze kunnen ontkiemen. 

Brem geeft het hele jaar een groen beeld door de groene takken, die pas als ze ouder worden naar bruin verkleuren. 

Men zegt dat als de brem is uitgebloeid dat de zomer begint. Maar eigenlijk begint de zomer al zodra hij gaat bloeien door zijn zonnige en veelzijdige verschijning.

Tekst en foto’s: Liesbeth Staat, Tuinen van Madelief

Smaakvolle voorjaarsplanten

Door Wendy Grobben

Op onze tong zit een souvenir van vroegere tijden. Een getuigenis van onze eeuwenoude band met de wilde planten om ons heen. Dit aandenken is een receptor voor de smaak bitter. 

Denk eens aan een tijdperk tienduizenden jaren terug. Aan de tijd toen we na een lange winterrust in ons warme familiehol weer ontwaakten. Terwijl we hongerig buiten rond gingen scharrelen, stonden de eerste voorjaarsplanten ons al op te wachten. In deze planten zat alles wat we nodig hadden om weer op gang te komen. De inhoudstoffen in voorjaarsplanten hebben precies de juiste werking die ons lichaam op dat moment nodig heeft. Alsof ze voor ons gemaakt zijn. Of zou het andersom zijn? Hebben wij ons aangepast aan de wilde planten die in onze omgeving groeien?

Plantaardige chemie

Planten maken bepaalde stoffen aan om allerlei verschillende redenen. Bijvoorbeeld om zich te beschermen tegen schimmels en bacteriën. Of tegen droogte. De meeste inhoudstoffen zijn een eindproduct van de fotosynthese. Suikers bijvoorbeeld, om als wintervoorraad op te slaan in de wortels of om met samenwerkende schimmels in de bodem te ruilen tegen mineralen. De meeste wilde planten maken bitterstoffen aan om zich te beschermen tegen vraat door dieren. Al deze inhoudstoffen hebben een specifieke werking op ons. Dit kan zowel fysiek als mentaal zijn. In veel gevallen is dit een gunstige werking, een geneeskrachtige werking. 

Bitter in de mond…
De bitterstoffen die de plant ter bescherming aanmaakt, zet bij ons de spijsvertering aan. Dit werkt via een receptor op onze tong. Wanneer wij de smaak bitter op onze tong proeven, gaat er een signaal naar onze hersenen. Dit signaal verloopt via de nervus vagus, de tiende hersenzenuw. Anders dan andere zenuwen kan de nervus vagus twee kanten op communiceren. Deze hersenzenuw is dus een expert in het uitwisselen en verspreiden van informatie. De hersenzenuw herkent gevaar of veiligheid en stuurt op basis daarvan ons lichaam aan. Zo heeft de nervus vagus controle over het parasympatisch zenuwstelsel, wat ons lichaam na inspanning weer laat ontspannen en wat de spijsvertering weer herstelt. Het eerder benoemde signaal verloopt bij een bittere smaak dus vanaf onze tong naar de hersenen. Wanneer het als een veilige bittere smaak wordt herkend gaat het via diezelfde nervus vagus rechtstreeks naar het spijsverteringssysteem: de maag, lever, galblaas en alvleesklier tot aan het einde van de darmen. Met als effect: de maag gaat maagzuur aanmaken, de lever maakt gal aan, alvleeskliersap komt vrij met enzymen om het voedsel te verteren en de darmen worden in beweging gezet. Kortom: een (veilige) bittere smaak betekent: ‘eten!’.

Voorjaarsschoonmaak

Van onze verre voorouders is door onderzoek aan het gebit bekend dat ze voornamelijk een plantaardig dieet volgenden, waaronder wilde planten. Wij zijn dus al eeuwen gewend aan een bittere smaak. Ook de generatie vóór ons was bekend met de werking van bitter. Denk maar aan de kruidenbitter die voor of na het eten werd gedronken. Nu zijn we de smaak niet meer gewend omdat het uit ons voedsel wordt geweerd. Bij witlof en andijvie is bitter er vrijwel uitgekweekt. De smaak zoet voert nu de boventoon. De bittere smaak is nog wel terug te vinden in onze wilde planten, en dan met name in het voorjaar. Wilde planten die in het vroege voorjaar weer opkomen maken veel bitterstoffen aan om de eerste verse blaadjes te beschermen, en zo te kunnen overleven. Naast bitterstoffen bevatten bepaalde planten veel mineralen, waaronder kaliumzouten, die op ons een vochtafdrijvende werking hebben. Deze inhoudstoffen hebben een reinigende werking op ons lichaam. Net zoals in de prehistorie is ons lichaam nu wel gebaat bij een reinigende voorjaarskuur na een periode van winterrust, vijfgangendiners en bankhangen. 

Voorjaarstraditie 
Hoe mooi is het dus om de traditie van onze verre voorouders voort te zetten en wilde planten weer op het menu te zetten. De mogelijkheden zijn eindeloos. Met de jonge blaadjes van berk, brandnetel, zevenblad en de wortels van paardenbloem maak je een reinigende voorjaarsthee. De jonge blaadjes van duizendblad, kleine veldkers, smalle weegbree en de lintbloemen van paardenbloem vormen een lekkere garnering voor een salade. En heb je al eens jonge paardenbloemblaadjes met olijfolie en een beetje kruidenzout geprobeerd? Met de toppen van brandnetels maak je een verrukkelijke lasagne, soep of kruidenthee. Maak een heerlijke kruidenboter van verse bieslook, look-zonder-look, wilde marjolein en andere kruiden die je lekker vindt. En die bittere smaak? Dat is echt een kwestie van gewenning. Voor jou dan. Want voor je lichaam is het een eeuwenoud vertrouwd recept. 

Disclaimer
In plaats van wildplukken in de natuur, kun je beter de wilde planten een plekje geven in je eigen tuin of op balkon, op schone grond. Raadpleeg goede bronnen voor herkenning van de juiste planten. Veel planten bevatten ook giftige stoffen. Eet vooral divers en niet elke dag hetzelfde kruid. Gebruik kruiden niet samen met reguliere medicijnen. Wanneer je kruiden therapeutisch in wilt zetten, raadpleeg dan een erkende herborist via het Herboristengilde

Bronnen

Boeken

Kort, de, M. (2021) Wildpluk compendium. De complete eetbare flora van de lage landen. GratisGezondheid/Wildgroen.

Verhelst, G. (2019) Groot handboek geneeskrachtige kruiden. 9e druk. Wevelgem, België: BVBA MANNAVITA.

Websites

Gezondheid, Nervus vagus. Geraadpleegd op 14-2-2024 via: https://www.gezondheid.be/artikel/ontspanning/de-invloed-van-de-nervus-vagus-op-onze-gezondheid-36948

KNO, Smaak, geraadpleegd op 14-2-2024 via https://www.kno.nl/patienten-informatie/keel/smaak/

Innertree, De nervus vagus. Geraadpleegd op 14-2-2024 via: https://www.innertree.be/blog/de-nervus-vagus-wat-zijn-de-gevolgen-van-een-beschadigde-nervus-vagus

Smithsonian National Museum of Natural History What does it mean to be human? Geraadpleegd op 14-2-2024 via https://humanorigins.si.edu/evidence/human-fossils/species/australopithecus-afarensis

Tekst: Wendy Grobben van  Ecologisch Ontwerp EcologischOntwerp.nl