Plant in de picture: hoefblad

In ons land kom je van het geslacht hoefblad (Petasites) eigenlijk maar één soort tegen die we inheems kunnen noemen: groot hoefblad, Petasites hybridus.

Groot hoefblad mannelijke bloem

Daarnaast zie je op landgoederen en parkbossen ook Japans hoefblad, Petasites japonica, en wit hoefblad, Petasites albus. Beide soorten worden tot de stinzenplanten gerekend, ooit aangevoerd als sierplant om in de tuinen en parken te planten rond stinzen en states. Ze hebben zich daar kunnen handhaven maar breiden zich niet echt uit buiten die plekken.

Japans hoefblad
Wit hoefblad

Een “nieuwe” stinzenplant is er ook: de winterheliotroop, Petasites pyrenaicus. De benaming stinzenplant mag je er eigenlijk niet aan geven omdat het feitelijk een nieuwe introductie is van de laatste decennia die zich ook niet geheel zelfstandig in stand houdt. Hij kan namelijk last krijgen van strenge vorst. In de bergen waar hij van oorsprong groeit, de Pyreneeën, is dat blijkbaar geen punt omdat hij daar meestal onder een sneeuwdek zit of op warme, zuid ge-exposeerde hellingen groeit. 

Hij is echter wel heel nauw verwant aan de andere hoefbladsoorten. Het bijzondere is dat hij heel welriekend is en heel vroeg bloeit. Vaak al half december, en hij bloeit door tot eind februari. Tenzij het hard gaat vriezen, dan bevriezen de bloemen en het al verschijnende blad, maar mijn ervaring is dat meestal een deel van het wortelstelsel het wel overleeft. Ook de zeer vroeg vliegende insecten zoals hommels en andere bijen kunnen er dan al wel nectar in vinden. In de zomer blijken ook tal van opvreters in en op het blad zich eraan te goed te doen.

Winterheliotroop

Groot hoefblad is tweehuizig, dat wil zeggen dat je planten hebt met vrouwelijke bloemen en planten met mannelijke bloemen. Ze bloeien, net als de andere soorten, vóór het blad verschijnt. Ze bloeien al in februari tot begin april en worden door tal van vroege insecten bevlogen. In de zomer wordt het wel tot 1 meter in doorsnee wordende blad ook door tal van insecten aan- en opgevreten. De uit het Europese berggebied afkomstige wit hoefblad begint meestal net iets eerder dan het groot hoefblad en het uit Azië afkomstige Japans hoefblad nog iets eerder. Winterheliotroop en wit hoefblad maken niet zulk groot blad, Japans hoefblad doet dat net als groot hoefblad wel.

Groot hoefblad vrouw & man

En dan is er nog een hoefblad. Eentje die niet tot het geslacht Petasites gerekend wordt: klein hoefblad, Tussilago farfara. Groeit op heel veel plekken in Europa, Afrika en Azië en is geïntroduceerd in de Amerika’s. Daar wordt hij vaak als invasieve exoot gezien. Bij ons staat hij vooral op niet zure omgewerkte, ruderale plaatsen. Zelfs op muren heb ik ze gevonden. Bloeit vaak al half februari, wordt bezocht door bijen en vliegen en kent ook veel opvreters van het blad, dat ook pas na de bloei verschijnt. Het is ook een bekende geneeskrachtige plant tegen luchtwegaandoeningen. Het gedroogde blad wordt bijvoorbeeld gebruikt als ‘astma sigaretten’ en in WOII werd het gebruikt als surrogaat tabak. Het gebruik als thee wordt ten sterkste afgeraden. Er zitten, net als bijvoorbeeld in smeerwortel en kruiskruiden, stoffen in die leverbeschadiging veroorzaken.

Klein hoefblad

Tekst en foto’s: Martin Stevens, Wolverlei

Openbaar Groen – verantwoord ecologisch beheer

Auteur Peter Bulsing

In een tijd waarin de biodiversiteit onder grote druk staat, komt Peter Bulsing met een urgente en praktische uitgave voor het beheer van openbaar groen. Zijn boek Openbaar Groen – verantwoord ecologisch beheer is een welkome bijdrage aan de groeiende discussie over het belang van ongewervelden in onze ecosystemen. 

Bulsing benadrukt de cruciale rol die deze kleine organismen spelen in de voedselketen en wijst op de onlosmakelijke verbondenheid tussen flora en fauna. Zonder die kleine beestjes die meestal een slechte naam hebben, storten alle voedselketens ineen. Al die kleine beestjes vormen samen met de flora de basis van het bestaan van hoger organismen en ook van ons. Die basis moet daarom worden hersteld. Hij pleit daarom voor een holistische benadering van natuurbeheer, waarbij de focus niet alleen op planten ligt, maar juist op de symbiose tussen planten en ongewervelden. Planten zijn afhankelijk van de ongewervelden en omgekeerd. 

Het boek biedt concrete handvatten voor beheerders, gemeentes en particulieren om de ecologische waarde van bermen, groenstroken en watergangen te vergroten. 

Bulsing deelt zijn expertise op toegankelijke wijze, waardoor lezers inzicht krijgen in zowel de theorie als de praktijk van ecologisch verantwoord groenbeheer.

Enkele sterke punten van het boek zijn:

1. Praktische tips voor het bevorderen van biodiversiteit in openbaar groen

2. Inzichten in de onderlinge afhankelijkheid van flora en fauna

3. Aandacht voor vaak ondergewaardeerde ongewervelden

4. Kritische blik op huidige beheerpraktijken en suggesties voor verbetering

Hoewel de boodschap van het boek niet altijd vrolijk stemt – Bulsing schetst een zorgwekkend beeld van de huidige staat van onze ecosystemen – biedt het wel degelijk hoop. Er is wel haast geboden. Daarbij moet de aandacht niet allen gevestigd zijn op de grotere erkende natuurgebieden. Openbaar groenbeheer door het hele land, zelfs in stedelijke en sub-urbane gebieden. Door de kennis en methoden die in dit boek worden aangereikt, kunnen we actief bijdragen aan het herstel van biodiversiteit. 

Voor leden van Wilde Weelde is dit boek een waardevolle aanvulling op hun vakbibliotheek. Het sluit naadloos aan bij de missie van de vereniging om natuurlijke processen te integreren in onze leefomgeving. ‘Openbaar Groen’ biedt nieuwe perspectieven en praktische oplossingen voor het creëren van een meer biodiverse en veerkrachtige groene omgeving.

Met dit boek levert Peter Bulsing een belangrijke bijdrage aan de kennis en het bewustzijn die nodig zijn om onze beschadigde ecosystemen te herstellen. Het is een onmisbaar werk voor iedereen die zich inzet voor een groenere en meer diverse toekomst.

Over de auteur:

Peter Bulsing is (natuur)fotograaf en schrijver van boeken en artikelen over de natuur rond de woning. Al sinds zijn jeugd is hij zeer geboeid door de natuur. Zijn voornaamste interesse ligt bij het samenspel tussen flora en fauna en hun onderlinge afhankelijkheid.

ISBN 9789050119627

KNNV Uitgeverij

Plant in de picture: Hemelsleutel – Hylotelephium telephium

De hemelsleutel die vroeger Sedum telephium heette is een heel bekende tuinplant en “rotondeplant” omdat veel gemeentes ze in hun openbaar groen zetten en hij op vrijwel iedere ingeplante rotonde te vinden is.

Deze cultivar is een exoot of kruising van de exoot met onze inheemse soort Hylotelephium spectabile met H. telephium. De plant is dan ook bekend onder de naam Hylotelephium “Herbstfreude”, wat al een aanwijzing is voor de bloeitijd. De cultivar is echter meer een nazomerbloeier dan een herfstbloeier. De wilde vormen bloeien veel langer door en zeker na beschadiging, maaien bijvoorbeeld, gaat ie gewoon weer opnieuw bloeien en kan dan nog aardig ver in de herfst bloemtrossen geven.

Onze wilde hemelsleutel kan verschillende kleuren hebben, van groenig wit of heel lichtgeel over roze naar diep paarsroze. De cultivar is bijna altijd lichtroze en heeft grotere lichtblauwgroene bladeren, en is in alles veel forser. Soms ook met paars aanlopende bladeren.

De kleurvarianten worden soms gezien als subsoorten. De lichte variant bleke hemelsleutel H. telephium subsp. maximum, de rozerode gewone hemelsleutel subsp. telephium, en dan is er ook nog een variant met bladeren met iets wigvormige voet, de Maashemelsleutel subsp. fabaria. De Floron verspreidingsatlas is een beetje verwarrend voor wat betreft deze soort. Van oorspronkelijk inheems naar bastaard en verwilderend. De meest duidelijke kenmerken voor de wilde vorm vind ik de bladkleur en de habitus. De wilde is niet mooi symmetrisch maar maakt slungelige, vaak ook liggende bloeistengels. De spectabile en kruisingen daarmee maakt een duidelijk struikachte vorm vanuit de wortel, met strakke bloeistengels en grote bladeren die soms uitzakken maar meestal echt een strakke vorm houden.

De verspreiding is heel divers. Sommige bronnen schrijven dat er weinig zaad wordt gevormd, onze ervaring is dat dat wel meevalt. Afgelopen jaar heeft er eentje enorm staan uitzaaien in andere potten op de kwekerij. Maar hij is ook heel gemakkelijk te stekken. Iedere afgebroken stengel wortelt heel snel bij contact met de grond, en ook de knolachtige wortelstok loopt bij beschadiging heel snel weer uit en de losse delen vormen heel snel weer nieuwe planten.

Je zou dan denken dat hij wel heel algemeen is. Hij is zeker niet zeldzaam maar wordt heel vaak over het hoofd gezien, denk ik. Je ziet ze op zonnige tot beschaduwde plekken op matig voedselrijke grond, op droge zandgrond, zavelgronden en lichte klei. Niet of nauwelijks op zware klei of veen. Maar ook meer vochtige leemhoudende plekken zoals rond kwelplekken van dijken, op diepliggende schuine slootranden en beekoevers, en binnenduinrand bossen en dergelijke. In het buitenland zag ik ze ook op klifkusten in Zuid Wales en Normandië bijvoorbeeld. In Nederland langs de oostgrens vooral de rode vorm, en in de duinen de lichte vorm. Ook langs de Elbe en oostelijker kwam ik vaker de lichte vorm tegen.

Hemelsleutel wordt druk bezocht door allerlei insecten waaronder vlinders, laatvliegende wilde bijen en honingbijen. Maar ook zweefvliegen en wespachtigen heb ik er op gezien. Het is ook een waardplant voor de Hemelsleutel stippelmot, apollovlinder (komt niet bij ons voor) en vetkruidblauwtje, ook geen soort van hier.

Tekst en foto’s: Martin Stevens, Wolverlei

Ieder huis verdient een Noot

Heb je wel eens overwogen om een notenboom in je tuin te planten? Of droom je van een voedselbos met verschillende soorten noten? Het planten van notenbomen kan een geweldige manier zijn om je eigen lokale, duurzame voedselproductie te starten. Maar voordat je enthousiast de schop in de grond steekt, zijn er een paar dingen om over na te denken.

De juiste boom voor jouw tuin

Niet elke notenboom is geschikt voor elke tuin. Sommige soorten, zoals de walnoot, kunnen enorm groot worden. Andere blijven compacter en zijn geschikter voor kleinere tuinen. Ook de grondsoort speelt een rol bij de keuze van je notenboom. Het is belangrijk om je goed te laten informeren over welke soort het beste past bij jouw situatie.

Kwaliteit boven kwantiteit

Als je besluit om notenbomen te planten, is de kwaliteit van je plantmateriaal cruciaal. Koop altijd bomen met een plantenpaspoort en laat je niet verleiden door willekeurige cultivars of zaailingen als je een goede notenproductie wilt. Bedenk dat je deze bomen voor decennia plant, dus een weloverwogen keuze is belangrijk.

Van nutsboom naar duurzame keuze

Vroeger was de notenboom, met name de walnoot, een echte nutsboom op het boerenerf. Tegenwoordig kopen we onze noten vaak in de winkel, maar deze komen meestal van ver. Door zelf notenbomen te planten, kunnen we bijdragen aan een meer duurzame en lokale voedselproductie.

Gezondheidsvoordelen

Noten zijn niet alleen lekker, ze zijn ook nog eens heel gezond. Het Voedingscentrum adviseert dagelijks een handje ongezouten noten te eten. Ze zijn rijk aan vezels en goede voedingsstoffen. Bovendien spelen noten een belangrijke rol in de voedseltransitie, waarbij we steeds meer dierlijke eiwitten en vetten vervangen door plantaardige alternatieven.

Start je eigen notenproductie

Het planten van een notenboom vraagt om geduld, maar de beloning is groot. Je creëert niet alleen je eigen duurzame voedselbron, maar draagt ook bij aan een groener en gezonder leefmilieu. Dus waarom zou je niet overwegen om je eigen notenboom te planten? Zoals het gezegde luidt: ieder huis verdient een noot!


Aankondiging: Noten Workshopdag

Wil je meer leren over het planten en verzorgen van notenbomen? Kom dan naar de Noten Workshopdag op zaterdag 5 oktober 2024, georganiseerd door Stichting De Tuinen van MergenMetz in Doorwerth.

Deskundige sprekers zullen informatie delen over:

1.     Notensoorten, rassenkeuze en boomformaten

2.     Gezondheid van notenbomen en het voorkomen van ziekten

3.     Praktijkervaringen met een nieuwe notenboomgaard

4.     Verwerking, proeven en voedingswaarde van noten

Praktische informatie:

·       Datum: Zaterdag 5 oktober 2024

·       Tijd: 09:45 – ca. 16:00 uur

·       Locatie: De Tuinen van MergenMetz, Utrechtseweg 433, 6865 CL Doorwerth

·       Kosten: € 145,- (inclusief lunch, hapjes, drankje en een notenboom of het boek ‘De Teelt van Walnoten’)

Meer informatie en aanmelding via: mergenmetz.nl/agenda

Deze unieke dag wordt mede mogelijk gemaakt door notenteelt.com, Stichting Land en Keuken en De Zandse Notengaard.

Mis deze kans niet om alles te leren over notenbomen en start je eigen duurzame notenproductie!

Boekrecensie: Tuinontwerpen – Elke tuin verdient een goed ontwerp

Een fijne tuin waar je jarenlang van kunt genieten begint met een goed ontwerp en zorgvuldige voorbereiding. Of je nu zelf aan de slag gaat of een professionele ontwerper inschakelt, het boek Tuinontwerpen van Jeanine van Rijs en Modeste Herwig biedt een stapsgewijze aanpak van het ontwerpproces. Met talloze foto’s en ontwerptekeningen biedt het boek volop inspiratie en helpt het je om de wensen van jou en mede-tuingebruikers te identificeren en weloverwogen keuzes te maken.

Het boek begint met een uitleg over de verschillende rollen binnen een tuinproject, van de eigenaar tot de ontwerper en de hovenier. Vervolgens maakt het je vertrouwd met de kunst en het ambacht van tuinontwerpen, met aandacht voor het spelen met lijnen en vormen en het toekennen van functies daaraan. Je leert hoe je hoogteverschillen kunt benutten, optische effecten kunt creëren, en hoe je het geheel in balans brengt. Praktische zaken zoals het opmeten van een tuin, de breedte van een pad, de hoogte van een pergola, en de juiste afmetingen van een terras komen ook uitgebreid aan bod.

In de daaropvolgende hoofdstukken vind je volop inspiratie, onder andere via interviews met zeven verschillende professionele ontwerpers, waaronder Wilde Weelders, Emiel Versluis, Mariska van Bergen en Annelies Wouters. Hun visie op natuurrijke tuinen wordt hierbij duidelijk belicht. Daarnaast worden veertien verschillende tuinontwerpen getoond, van tuinen voor jonge gezinnen en ouderen, tot daktuinen, budgetvriendelijke en onderhoudsvriendelijke tuinen, en eetbare pluktuinen.

In het laatste deel van het boek wordt ingegaan op de mogelijkheden voor de vormgeving van verschillende tuinonderdelen. Je leert uit welke materialen je kunt kiezen, hoe je ze toepast en hoe ze de kosten van de aanleg beïnvloeden. De keuze van planten wordt slechts summier behandeld, aangezien er al vele boeken zijn over het maken van beplantingsplannen voor borders, waaronder het vorige boek van dezelfde auteurs: Planten combineren.

Met dit boek Tuinontwerpen krijg je de tools in handen om een tuin te creëren die perfect aansluit bij jouw wensen en die van de andere gebruikers, en waarin je jarenlang kunt genieten. 

Auteurs
Jeanne van Rijs heeft een eigen tuinontwerpbureau, Oxalis tuinontwerpen. Ze heeft voor veel particulieren prachtige tuinen en beplantingen ontworpen. Jeanne’s stijl wordt gekenmerkt door een rijke beplanting en heldere lijnen. Beplanting en ontwikkeling van beplantingsstijlen hebben haar speciale aandacht. In 2019 publiceerden de auteurs gezamenlijk het succesvolle boek ‘Planten combineren’.

Modeste Herwig heeft bijna 50 tuinboeken op haar naam staan en is bekend door haar tuinfotografie. Ze levert artikelen en foto’s aan tijdschriften, maakt beplantingsplannen en verzorgt tuinworkshops over het ontwerpen van borders. Modeste is gespecialiseerd in vaste plantenborders en kleurgebruik in de tuin


ISBN: 9789000391905
Prijs: € 34,99

Uitgeverij Forte groen

Recensie geschreven door Sylvia Avontuur

Aanleg en beheer van een bloemenweide

Door Jasper Helmantel, Cruydt-Hoeck 

Als we onze tuin ecologischer willen maken en meer ruimte willen creëren voor bijen, vlinders en andere insecten dan is het belangrijk veel inheemse wilde planten toe te passen. Dit kan op allerlei manieren, zowel in de zon als in de schaduw en op droge tot juist hele natte plekken in de tuin. Een veel gebruikte toepassing van inheemse wilde planten is de bloemenweide. In dit artikel gaan we in op de aanleg en het beheer hiervan. 

Wilde Weelde Wereld Appeltern

Een bloemenweide kan prima in een particuliere tuin. Dat hoeft niet alleen in de openbare ruimte of in het buitengebied. Uiteraard is het prettig als we wat extra ruimte hebben, maar ook een bloemenweide van enkele vierkante meters kan al flink bijdragen aan het welzijn van bijen, vlinders en andere insecten. Zeker als er niet alleen iets voor hen te halen is in onze tuin, maar ook in meer tuinen op steenworp afstand die gezamenlijk een ecologisch lint vormen. 

Als we aan de slag willen met een bloemenweide is de natuur, en meer specifiek de plek waar we een bloemenweide willen het uitgangspunt. Niet alles kan overal, maar overal kan wel iets. 

Het belangrijkste aan een succesvolle bloemenweide is het beheer, waarover straks meer. In veel gevallen, zeker in tuinen, zal de oorspronkelijke zadenbank verdwenen zijn en zullen we een zadenmengsel toe moeten gaan passen. Hiervoor zijn diverse zadenmengsels op de markt, maar niet alle zijn even geschikt. Veel zadenmengsels bevatten namelijk veel exoten, vrolijke gekleurde bloemen vanuit de hele wereld. Leuk om naar te kijken, maar weinig nuttig voor de bijen, vlinders en andere insecten van hier die we juist wilden helpen. Let er daarom op een zadenmengsel met inheemse wilde planten soorten te gebruiken. Een tweede punt om op te letten is dat het zadenmengsel past bij onze bodem. Zo zijn er zadenmengsels voor klei-, zand- en veengrond, voor droge en natte plekken enzovoorts. 

Voordat we kunnen gaan zaaien, maken we de grond eerst vrij van de bestaande vegetatie, door deze onder te werken of af te plaggen. Hier zijn verschillende gereedschappen en machines voor, afhankelijk van de schaal van de bloemenweide die we willen creëren. Helaas zal het lukraak uitstrooien van een zakje zaad boven ons gazon teleurstellend zijn en weinig bijdragen. 

Zaaien kan jaarrond, maar het beste in de nazomer/najaar, behalve bij vorst of als het zeer droog of zeer nat is. We lengen het zadenmengsel (1-2 gram per m2 is voldoende) aan met wat zand of potgrond om het volume groter te maken zodat we de zaden goed kunnen verdelen. Voor tot 100m2 is een emmer zand voldoende. Gebruik tot 2-3 kilogram een kruiwagen vol zand. Na het gelijkmatig uitzaaien harken we de zaden heel lichtjes in. Na het inzaaien komt het meest ingewikkelde, namelijk: geduld! Wildeplantenzaden kiezen zorgvuldig het beste kiemmoment wat kan variëren tussen enkele weken tot wel een jaar. 

Voor het beheer is het van belang te maaien en het maaisel af te voeren, naar bijvoorbeeld de composthoop. Hiermee verschralen we de bloemenweide waardoor de bloemen beter kunnen concurreren met de grassen die veel sneller reageren op veel voeding. 

Maaien doen we op schrale grond 1x per jaar, op rijkere gronden 2-3 keer per jaar. Het beste is een gefaseerd maaibeheer, waarbij we heel vaak steeds kleine stukjes maaien. Hoe meer variatie, hoe meer kansen voor de bioidiversiteit. 

Meer lezen? Op de website www.cruydthoeck.nl is veel meer informatie over zadenmengsels en over aanleg en beheer te vinden. 

Hulp nodig? De aangesloten bedrijven bij Wilde Weelde kunnen verder adviseren en de aanleg en het beheer van de bloemenweide verzorgen of hierin ondersteunen. 

Tekst: Jasper Helmantel, Cruydt-Hoeck 

Fotografie Wilde Weelde Wereld Appeltern: Stephan Schillemans

Plant in de picture: Heelblaadjes – Pulicaria dysenterica

Heelblaadjes is een fantastische plant voor in de tuin. Doet het eigenlijk altijd wel, maar liefst heeft hij een iets vochtige standplaats. Als dat dan een niet al te zure grond is dan gaat -ie heel enthousiast groeien met uitlopers, maar hij is altijd makkelijk te corrigeren. Vaak is deze plant tegen een bosrand of heg te vinden. 

Het is niet echt een zeldzame plant voor onze omgeving, maar als je de groeikracht ziet dan verbaast het je wel dat hij niet op meer plekken staat. Op droge grond wordt hij niet zo hoog, op licht vochtige tot natte grond haalt hij de 90 cm makkelijk. In de zomer gaat hij bloeien en daar gaat hij lang mee door – als je de uitgebloeide bloemen eruit haalt zelfs tot ver in het najaar! 

De grondsoort waarop hij te vinden is is zand, leemhoudend zand en klei. Zelfs op licht brakke grond doet hij het nog prima.

Heelblaadjes is een rijke voedselbron voor tal van nectar- en stuifmeeletende insecten, waaronder zeker 12 soorten wilde bijen, hommels en zweefvliegen. Er zijn ook veel soorten insecten die leven in het blad. Het is dus ook een erg goede waardplant, waar o.a. het Purperuiltje, de Moeras-w-uil, een aantal bladmineerders, de Alantpalpmot en de Heelblaadjesboorvlieg gebruik van maken. 

Als je de naam bekijkt dan zou je denken dat het een uitstekende geneeskrachtige plant was, maar dat valt wat tegen. Pulicaria zou wijzen op gebruik tegen vlooien; daar vind je weinig over, anders dan dat het verbrand wordt tegen vlooien. Dysenterica dat het zou helpen bij dysenterie; daar werd het wel bij toegepast, maar de werking is discutabel. Kwaad kan het niet zo te lezen, maar een wondermiddel is het niet.

Tekst en foto’s: Martin Stevens, Wolverlei

Boekrecensie: De tuin is een proces, 100 jaar Tuinen Mien Ruys

Niet alleen Wilde Weelde viert haar jubileumjaar, maar ook Mien Ruys legde 100 jaar geleden, in 1924, haar eerste proeftuin aan: de Verwilderingstuin. Het boek “De tuin is een proces” brengt het baanbrekende werk van deze pionier in de tuinarchitectuur tot leven.

De ontwerpfilosofie van Mien Ruys, die strakke lijnen combineert met weelderige, natuurlijke beplanting, resoneert sterk met de principes van Wilde Weelde. Ze pleitte voor het gebruik van robuuste vaste planten, soms manshoog en langbloeiende soorten die ook buiten hun bloeiperiode sierwaarde hebben. Haar “zeven geboden”, opgesteld in 1939, zijn nog steeds goed toepasbaar in een natuurrijke tuin.

Het boek belicht vooruitstrevende ideeën over duurzaamheid, zoals het hergebruik van spoorbielzen in haar ontwerpen. Het toont hoe ze reageerde op de veranderende tijden, van de crisisjaren en het opkomende functionalisme tot de naoorlogse wederopbouw, steeds met oog voor de natuur en de behoeften van de gemeenschap.

Als vrouw in een mannenwereld werkte Mien Ruys veel samen met architecten en pleitte ze voor meer aandacht voor de buitenruimte. Ze democratiseerde het tuinontwerp door het ontwikkelen van “confectieborders” en het schrijven voor het tijdschrift Onze Eigen Tuin, waarmee ze haar kennis deelde om zoveel mogelijk mensen aan het tuinieren te krijgen.

Het boek is rijk geïllustreerd met historisch materiaal, waaronder oorspronkelijke, handgetekende borderontwerpen. Het biedt een reis door de tijd, beginnend op het land van de kwekerij Moerheim in Dedemsvaart, opgericht door de vader van Mien Ruys. Haar stage bij Gertrude Jekyll in Engeland en haar opleiding in Berlijn komen aan bod, evenals haar latere focus op gemeenschappelijke tuinen en parken, inclusief haar werk aan de wijk Frankendael en de Van Nelle-fabriek. Het boek sluit af met een lijst van Mien Ruys’ 100 favoriete planten, een waardevolle bron.

Voor Wilde Weelders biedt dit boek niet alleen een fascinerend historisch overzicht, maar ook een bevestiging van onze gedeelde waarden en een bron van inspiratie. Het toont hoe de principes van natuurrijk tuinieren, die Mien Ruys een eeuw geleden al promootte, vandaag de dag relevanter zijn dan ooit.

De Tuinen Mien Ruys in Dedemsvaart, een rijksmonument, zijn geopend voor publiek. In haar vroegere zomerhuis Ruysend Riet is de expositie ‘Heden mijn loopbaan begonnen’ te zien, met teksten, beeld- en geluidsopnames over haar werk. Op de boekenplank staan alle boeken die zij heeft geschreven. www.tuinenmienruys.nl

2024 ISBN 9789464711080 Uitgeverij HL Books

Recensie geschreven door Sylvia Avontuur

Bloeiboog: Wilde liguster – Ligustrum vulgare

Ligustrum vulgare is een absolute aanwinst in je tuin. Deze vriendelijke heester wordt vaak aangeplant als haagbeplanting, en vervolgens steeds strak geschoren. Eigenlijk is dat zonde, want liguster krijgt in juni-juli prachtige witte bloemen. Deze roomwitte, in pluimen groeiende bloemen bevatten ontzettend veel nectar en worden dan ook drukbezocht door vele insecten; zweefvliegen, kevers, honingbijen, wilde solitaire bijen, hommels en vlinders. 

Heb je liguster als haag? Wacht dan eens met snoeien tot na de bloei en zie wat er op deze veelzijdige plant afkomt. De bloemen geuren ook nog eens heerlijk! Hij doet niet onder voor een sering.

Liguster is inheems, houdt van kalk en is dan ook oorspronkelijk te vinden in duingebieden en in Limburg. De ervaring leert echter dat de plant het vrijwel overal wel doet. Zonnig, halfschaduw, schaduw, droog, vochtig en zelfs nat. Liguster kan zich vegetatief vermeerderen door wortelopslag of via de steenvruchtjes die de vogels verspreiden. 

De zwarte glanzende besjes die zich vormen na bevruchting zijn niet eetbaar voor de mens. Merels, lijsters en andere vogels zijn er echter dol op. 

Omdat liguster veel insecten aantrekt zijn mussen en mezen ook graag in de buurt van deze heester. Vogels gebruiken de liguster ook graag als schuilplaats. Erg leuk om te zien zijn de mussenfamilies die de plant gebruiken voor hun vlieglessen aan de kleintjes. 

Ligustrum vulgare heeft zelfs een eigen nachtvlinder; het is een belangrijke waardplant voor de ligusterpijlstaartvlinder. De rupsen van deze vlinder zijn heel mooi, knalgroen met streepjes. 

De inheemse liguster verliest zijn blad in de winter bij vorst. Er bestaat ook een bladhoudende liguster maar die is niet inheems en is dus ook veel minder afgestemd op ons ecosysteem. 

Plant deze inheemse veelzijdige heester ook eens aan als solitair en laat hem dan wat wilder uitgroeien. Zo kun je genieten van de bloemen en de bessen. Deze heester krijgt een mooie vorm en laat zich makkelijk snoeien, ook als de plant al wat ouder is en te groot is geworden. Je kunt er weinig fout aan doen en zult er vooral veel plezier aan beleven!

Tekst & foto’s: Liesbeth Staat, Tuinen van Madelief

Plant in de picture: Beemdkroon | Duifkruid | Blauwe knoop

In de kamperfoelie-familie heb je een paar heel mooie soorten die vaak door elkaar worden gehaald: Beemdkroon, Duifkruid en Blauwe knoop.

Hoewel het aparte families zijn lijken ze toch heel erg op elkaar. Het zijn alle drie insectenmagneten. Op de bloemen komen veel bestuivers af maar het zijn ook belangrijke waardplanten.

Beemdkroon, Duifkruid en Blauwe knoop zijn geen van drieën algemeen te noemen, eerder zeldzaam. Dat komt doordat er steeds minder typische groeiplaatsen voor deze soorten zijn, en doordat ze geen van allen tegen vermesting van de omgeving kunnen.

Beemdkroon – Knautia arvensis 

Dit is volgens mij de algemeenste van de drie. Deze plant komt nog op dijken en schrale graslanden voor. Het is ook de makkelijkste tuinplant. Hij doet het in de zon en de lichte schaduw en is redelijk bodemvaag; neutraal dus. Beemdkroon is vooral te herkennen aan de harige bloemsteel en het wat grove, ingesneden blad. De bloemkleur is licht lila, heel soms wat lichter of donkerder.

De donker paarsrode vorm is een Oost-Europese soort. Ik vind die persoonlijk niet mooi, maar hij is volop in de tuincentra verkrijgbaar. In Europa komen ook wat meer soorten voor, zoals de Bergknautia.

Beemdkroon, Knautia arvensis

Duifkruid – Scabiosa columbaria

Deze plant heeft dezelfde kleur bloem als de Beemdkroon, maar is herkenbaar aan de vrijwel haarloze bloemsteel en de zwarte kelknaalden. Als je goed kijkt dan zie je die in het bloemhoofdje zitten. Ze zijn goed zichtbaar als de bloem is uitgebloeid. Duifkruid is wat kritischer op zijn omgeving dan Beemdkroon – Duifkruid wil graag een meer basenrijke omgeving, hoewel hij het in tuinen ook best goed doet. Bij ons komt deze plant vooral voor op wat droge kalkrijkere grond in de zon. Hij is veel zeldzamer dan Beemdkroon. 

In Midden-Europa heb je ook het Geel duifkruid, dat er vrijwel identiek uitziet maar heel lichtgele bloemen heeft. Deze soort vind je in ons land niet in het wild.

Duifkruid, Scabiosa columbaria

Blauwe knoop – Succisa pratensis

Een typische soort van blauwgraslanden; blauw in de betekenis van “slecht”. Slechte graslanden dus, die moeilijker te bewerken zijn en weinig opbrengst geven. Nattige, wat zure graslanden in onze veenweidegebieden bijvoorbeeld. Ze kunnen ook best droger staan en wat neutralere grond verdragen maar staan het liefst dus op wat zuurdere gronden. Deze plant is goed herkenbaar aan de dopvormige bloeiwijze; een knoop.

Beemdkroon en Duifkruid hebben allebei een vlakkere bloemkroon. Het blad van Blauwe knoop is wat ronder en groener en niet heel diep ingesneden – iets wat de andere twee wel hebben. Blauwe knoop bloeit wat later dan Beemdkroon en Duifkruid, die beide in mei al beginnen. Blauwe knoop pas in juli of augustus. Ze kunnen alle drie wel lang doorbloeien, zeker als je de uitgebloeide bloemen eruit haalt.

Blauwe knoop, Succisa pratensis

Tekst en foto’s: Martin Stevens, Wolverlei