Vogelbosjes in je tuin: een garantie op het spotten van veel vogels!

Je hebt vast al eens gehoord van de 4 V’s waar een tuin aan moet voldoen om veel vogels te lokken: Voedsel, Veiligheid, Voortplanting en Variatie. Vogels komen vooral naar jouw tuin als aan alle vier deze voorwaarden is voldaan. Als één van de vier ontbreekt, komen ze niet of veel minder. De meest eenvoudige manier om in jouw tuin te voldoen aan deze vier V’s is het planten van een vogelbosje.

Vogelbosje in de Wilde Weelde Wereld op Appeltern

In de Wilde Weelde tuin op Appeltern kun je een mooi voorbeeld zien van zo’n vogelbosje: het Koekoeksbos. Daar kun je meteen zien dat vogelvriendelijke tuinen ook fijn zijn voor kinderen.  Voor de vogels is er volop schuilmogelijkheid en voedsel te vinden in de fruitbomen en bosjes met inheemse struiken, zoals rode bes, doornloze braam en framboos. Voor de kinderen zijn er boomstammen, spannende verstopplekjes en hutjes in de vorm van vogelnestjes, waar je in kunt klimmen. Ook kunnen kinderen, net als de vogels, snoepen van het eetbare fruit wat er groeit.

Hoe maak je zelf een vogelbosje?

Plant inheemse, besdragende struiken, als een aaneensluitende laag van enkele meters hoog, hoe breder, hoe beter.

Deze struiken bloeien al vroeg in het voorjaar, waardoor ze insecten lokken, die tot Voedsel dienen van onze insectenetende vogels, zoals winterkoning, roodborst, heggenmus en zwartkop. In deze tijd zoeken veel vogels eiwitrijk voedsel om aan hun jongen te voeren en deze insecten voorzien voor een groot deel in deze behoefte. In het najaar dragen de struiken vruchten, die voor vogels als kramsvogel, spreeuw, merel, zanglijster en koperwiek belangrijk voedsel vormen om op te vetten voor de winter.

Als de struiken volgroeid zijn, kan hun dichte takkenstructuur ervoor zorgen dat er voldoende schuilmogelijkheid is, waardoor vogels kunnen wegvluchten bij gevaar (Veiligheid) en hun nest kunnen bouwen op een onopvallende plaats (Voortplanting). De Variatie in soorten beplanting zorgt ervoor dat er jaarrond voedsel te vinden is voor de vogels. Heb je voldoende ruimte? Maak dan een paadje tussen de vogelbosjes, of maak van een ronde takkenril een mooie schuilplek voor je kinderen. De beste tijd om inheemse struiken te planten is het najaar of winter (als het niet vriest).

Welke struiken kun je aanplanten?

Kies een mix van bladverliezende en wintergroene inheemse struiken. Kijk in de bessenkalender van Vogelbescherming Nederland voor jaarrond besdragende struiken, zodat de vogels het hele jaar door voedsel in jouw tuin kunnen vinden: https://www.vogelbescherming.nl/in-mijn-tuin/tuininrichting/populaire-bessenstruiken-bij-vogels

De Gelderse roos (Viburnum opulus) draagt bessen die pas in de winter gegeten worden door vooral de merel. En als je geluk hebt, komen er pestvogels op af, die soms ons land in de winter bezoeken. Als neststruik is deze soort ongeschikt, vanwege de open structuur.
Ook de klimop, die je als struikvorm kunt kopen (Hedera helix arborescens), is waardevol, omdat dit een van de laatst bloeiende struiken in de herfst is en bessen draagt in maart/april, wanneer er verder niet zoveel bessen te vinden zijn.
De meidoorn (Crataegus monogyna) is een goede keuze, ook voor kleinere tuinen. Ze laat zich goed snoeien, de bloemen trekken veel insecten aan, in de doornige takken kunnen vogels goed schuilen en hun nest bouwen. En in de winter worden de bessen graag gegeten door veel vogels.

De kardinaalsmuts (Euonymus europaeus) mag zeker niet ontbreken, al was het maar om zijn prachtige rode bessen (giftig), waar de plant zijn naam aan verdient. Je zult hier vaak een merel op aantreffen die de bessen van de struik grist.
Heb je maar weinig ruimte? Plant dan zeker de vuilboom/Sporkehout (Rhamnus frangula). Deze draagt het hele jaar door zowel bloemen als bessen en is daardoor ook een goede drachtplant voor bijen. Verder is het een belangrijke waardplant voor de citroenvlinder en het boomblauwtje.
Ook een goede keuze zijn vruchtdragende struiken die je zelf kunt eten, zoals appel, aalbes, framboos, zwarte bes, kers, hazelaar.

Een leuke ouderwetse plant, die weer helemaal hip is en die ook eetbaar is, is de mispel (Mespilus germanica). In mijn tuin lusten de merels er wel pap van.
Zoek je wintergroene struiken, kies dan voor taxus (Taxus baccata), hulst (Ilex aquifolium) (beide giftig, pas op met kleine kinderen). Heb je in je buurt veel last van katten? Kies dan voor een stekelige struik, zoals meidoorn, zuurbes (Berberis vulgaris) of hondsroos (Rosa canina).

Hoe vaker je de struiken snoeit (in het winterseizoen), hoe dichter en ondoordringbaarder de struiken worden voor predatoren als katten en sperwers. Denk er wel aan, dat bij veel snoeien de struiken niet bloeien, en dan ook geen bessen dragen. Snoei daarom gefaseerd, laat altijd een deel van de struiken doorgroeien.

Plant je de struiken zó, dat je ze vanuit huis goed kunt zien, leun dan in de herfst en winter achterover, en kijk wat voor soorten vogels er allemaal in je tuin komen.

Luci van Engelen – Tuinen van Engelen

Plaats een reactie