Knotbomen

Wat is een knotboom
Een knotboom is een boom die al van jongs af aan op een bepaalde hoogte afgeknipt (getopt) is. Op deze zogenaamde knot loopt de boom weer uit met allemaal nieuwe scheutjes. Deze worden vervolgens periodiek gesnoeid tot op de knot. Afhankelijk van het beeld dat je wilt, wordt een boom op een hoogte tussen de 1,5 tot 2,5 meter getopt, maar er zijn ook voorbeelden van hoge knotbomen die een stamhoogte hebben van 4 tot 6 meter.

Knotbomen worden soms in een rij geplaatst, maar ze kunnen ook heel goed solitair. Als je er een rij van wilt maken, is de hoogte van de stam veelal ongeveer gelijk en staan ze op gelijke onderlinge afstand. In alle tuinstijlen passen knotbomen. Als een knotboom ouder wordt, heeft deze vaak een hoge natuurwaarde doordat er holtes ontstaan en doordat er binnen in de boom, het zogenaamde kernhout, delen afsterven.

Knotbomen in Appeltern Adventure Gardens

Nut of sierwaarde?
Van vroeger uit werden knotbomen geplaatst om de wind tegen te houden, als schaduwboom of laanboom toegepast aan de voorzijde van een huis, langs landerijen, in tuinen of op verdedigingswerken. Elsen worden vaak in knotvorm langs boomgaarden gezet. Een rij knotbomen kan ook als afscheiding dienen voor de rest van de tuin. Solitair staande knotbomen werden in tuinen wel als sierboom toegepast. Daar werden dan vaak bloeirijke of bontbladige soorten bomen voor gebruikt. Je kunt denken aan het knotten van sierkersen, Robinia en bijvoorbeeld bontbladige Acer campestre.

Welke soorten?
Vaak zien we wilgen die gebruikt worden om te knotten; ze lenen zich hier heel goed voor. De wilg moet wel in een wat nattere grond staan en dat kan niet overal. Bomen die ook als knotboom kunnen worden ingezet, zijn es, esdoorn, populier, els, eik, linde, haagbeuk, berk en iep.

Vroeger werd de witte moerbei geknot om de zijderupsen te telen. Het blad is het voedsel van de rups. Bij een talud van een sloot werden knotbomen als wilgen en populieren geplant, omdat het wortelgestel de grond vasthoudt. Het snoeihout van de wilgen werd als geriefhout (= voor eigen gebruik om te stoken of bijvoorbeeld manden van te vlechten of handvaten voor hakbijlen) gebruikt.

Historisch beeld
– Opgaande (onder)stam zonder zijscheuten óf stam met geknotte gesteltakken.
– Knotbomen kunnen als ze oud worden onregelmatig eruit gaan zien, een knoestige vorm krijgen.
– Het hout boven de knot bestaat uit nutshout of uit hout met een sierwaarde als bontbladigheid, bloei of vrucht.
– De hoogte van de knotaanzet varieert.
– Knotbomen zijn goed onderhouden en periodiek gesnoeid.
– Een rij knotbomen geeft vaak een uniform beeld en staan meestal op gelijke afstand van elkaar.

De laag onder de knotbomen, de zogenaamde kruidlaag, kan bestaan uit gazon of extensief beheerd kruidenrijk grasland, soms met stinzenplanten.

Hoe knot je?

  • Snoei alle twijgen tot op de knot of gesteltakken terug met snoeischaar of (elektrische) boomzaag.
  • Zaag te dikke takken eerst verder van de stam af, dit voorkomt inscheuren. Zaag de stomp daarna af tot de gewenste hoogte.
  • Verwijder wortelopslag en ‘wilde’ uitlopers aan de onderstam of knip ze (bij linde) tot een ‘stoel’ (0.75 tot 1 meter hoog).
  • Snoei periodiek (jaarlijks tot eens per drie tot vijf jaar) in de winterperiode, afhankelijk van de groeikracht en boomsoort.
  • Soorten die gevoelig zijn voor bloeden, worden in het groeiseizoen geknot (esdoorn, berk, haagbeuk).
  • Witte moerbei is gevoelig voor invriezen, ook deze wordt in het late voorjaar of zomer geknot

Als je meerdere knotbomen hebt, is het vanuit oogpunt van de biodiversiteit verstandig om de beurt te knotten; zo zorg je ervoor dat er altijd wat te halen halt voor insecten. Het ene jaar de oneven bomen en het andere jaar de even bomen. Met name de vroeg bloeiende soorten (wilg) kunnen op deze manier toch ieder jaar in voedsel voorzien waardoor wilde bijen kunnen voortbestaan.

Willow, wilg

Wil je meer lezen over knotbomen? Het knotbomenboek voor Nederland en Vlaanderen, P. Minkjan, M. Kruk, 2010, KNNV uitgeverij, Zeist.

Plaats een reactie