Compost

Compost in je tuin: hou de grond gezond!

Composteren is een natuurlijk proces waarbij organische tuin- en keukenresten worden omgezet in een vezelrijk product: compost. Die organische restmaterialen uit tuin en keuken verzamel en meng je op een hoop of in een ton. Kleine bodemdieren, bacteriën en schimmels doen daar het verteringswerk. Ze hebben naast voeding ook lucht en vocht nodig, net als wij. De organismen maken alle resten kleiner en kleiner, tot er uiteindelijk een kruimelig, vochtig en bruin mengsel ontstaat: compost.

Compost van goede kwaliteit ruikt naar bosgrond. Je kunt het als meststof gebruiken in de tuin en bij potplanten. De vezels in de compost zijn goed voor het verbeteren van de bodemstructuur en de voedingsstoffen zijn makkelijk opneembaar door de planten.

De opzet van een composthoop en het vullen van een vat is hetzelfde:
Onderin komt een laag houtig en absorberend materiaal, bijvoorbeeld houtsnippers of blad. Daarop een laag wat langere takjes of droge stengels, voor wat luchtigheid. Dan volgen afwisselend lagen zogenaamde groene en bruine materialen. Niet aanstampen, de organismen hebben zuurstof nodig.

Groene en bruine materialen

Groene materialen zijn alle verse, vochtige, rauwe, onbewerkte resten uit keuken en tuin. Deze zijn stikstof- en voedselrijk. Bruine materialen zijn droge resten, vooral houtige delen en droog blad. Deze zijn koolstofrijk en voedselarm. Zorg altijd dat de bruine laag wat vochtig is, anders kunnen de compost-organismen er niets mee aanvangen. De laatste, bovenste laag op de hoop is altijd een bruine laag of een dunne laag grasmaaisel. Deze dempt de temperatuurverschillen een beetje en voorkomt vliegen. Eventueel nog afdekken met een oude deken of tapijt van organisch luchtdoorlatend materiaal tegen uitdrogen.

Miljarden (mircro)organismen

In de lucht, in de bodem en op de materialen die je op de composthoop brengt, leven al verschillende soorten (micro)organismen. Je hoeft niets extra’s te doen om die erin te brengen. Ze gaan aan de slag zodra er water, voedsel en lucht voorhanden is. De meesten zijn onzichtbaar zonder microscoop, ze vermeerderen zich snel als de omstandigheden goed zijn en er leven er uiteindelijk miljarden in een hoop.

En nu komt het…

Als de hoop stukje bij beetje groeit, en er steeds een laagje groen en bruin wordt opgebracht dan gaan al die organismen aan de slag. Ook grotere organismen zoals pissebedden, duizendpoten en compostwormen weten de hoop te vinden. Er ontstaat een samenleving van eten en gegeten worden. Die grotere, zichtbare organismen zijn een teken dat het goed leven is in de hoop: er is voldoende lucht, water en voedsel. Ook in het compostvat gaat het zo.

Heb je in korte tijd genoeg groene en bruine materialen bij elkaar om een hoop van circa een kubieke meter op te zetten, dan zal de temperatuur in die hoop snel oplopen. Soms tot boven de 70 graden. Dat komt doordat de micro-organismen, vooral bacteriën en schimmels, enorm hard werken en daarbij warmte ontwikkelen. Die kan niet zo snel weg uit het binnenste van de hoop en gaat “broeien”. Bij temperaturen van 60 tot 70 graden sterven ziektekiemen, zaden en plantencellen. Dat is gunstig, want vaak komen er wel wat zaken zoals zieke planten en ongewenste kruiden op de hoop terecht. Die worden dan later niet met de compost over de tuin verspreid.

De warme hoop zet je om zodra de temperatuur weer onder de 50 graden komt. Wat binnenin zat, haal je naar buiten en wat buiten zat, komt nu binnenin en tot broei. Dit wordt een paar keer herhaald, tot de temperatuur niet meer boven de 45 graden komt. Dan laat je de hoop rusten. De grote, zichtbare organismen komen pas na afkoelen op deze hoop af. Ze zouden sterven door de hitte.

Voor- en nadelen

Koud composteren doe je beetje bij beetje, zodra je wat materiaal hebt. Als de compostbak vol is, zet je hem een keer om en na een paar maanden nog eens. Zo komt al het materiaal een keer binnenin de hoop. Het duurt zeker een jaar voordat de compost rijp is. Pas op voor ziekten, zaden en woekerende wortels. Deze worden niet of maar gedeeltelijk gedood. Warm composteren gaat lekker snel, het is soms al in drie maanden gebruiksklaar. Je moet er wel wat voor doen: het temperatuurverloop bepaalt wanneer en hoe vaak je de hoop moet omzetten. Een beetje afhankelijk van de gebruikte ingrediënten wel 7 tot 10 keer.

Tip: is er veel aanvoer, maar geen zin of tijd voor warm composteren, start dan meerdere koude hopen tegelijk en maak slechts een warme voor ziek en ander problematisch materiaal.
Weetje: zowel voor koud als warm composteren heb je werkruimte nodig: tenminste drie bakken naast elkaar. Een in de opbouw, een omgezette en een met afrijpende compost. Een compostvat is alleenstaand. Die kun je naar wens op verschillende plekken in de tuin zetten. Beter wel een voor een vullen; dan schiet het composteren tenminste op.

Composteren en de bodem

Compost verbetert de bodemstructuur. In een zandgrond breng je voedingsstoffen en ontstaat er meer samenhang en watervasthoudend vermogen, in een kleigrond brengen de vezels lucht.

Méér compost is niet persé beter. Je brengt immers ook voedingsstoffen op. Er is kans op overbemesting. Dit gaat dan met regen mee naar het grondwater of de sloot. Zonde.

In siertuinen is een gift van 0,5 tot 1 cm compost per jaar voldoende, zeker als je afgevallen blad laat liggen. Bij een nieuwe moestuin is het zinvol om een bodemmonster te laten analyseren. Dan heb je een indruk waar en hoe je je kostbare eigen compost het beste kunt inzetten. En natuurlijk ook aan welk type compost je het meest behoefte hebt: vooral structuur verbeterend of ook voedingsstoffen aanvullend.

Tekst: Caroline de Vlaam

Plaats een reactie