De relatie tussen planten en insecten

Alles in de natuur is met elkaar verweven en is afhankelijk van elkaar.  Er bestaan talloze ingenieuze samenwerkingsverbanden, die ontstaan zijn tijdens miljoenen jaren van evolutie. Als je je er in gaat verdiepen, val je van de ene verbazing in de andere.

Een belangrijk voorbeeld hiervan is de relatie tussen plant en insect bij de bestuiving.

Insecten zorgen voor bestuiving, waardoor de plant zaad kan vormen en zich kan voortplanten. Tegelijkertijd  voorziet de plant het insect van nectar en stuifmeel. Insecten hebben de nectar nodig als energierijke voedselbron, bijvoorbeeld om te kunnen vliegen. Het stuifmeel is eiwitrijk en wordt door insecten gebruikt om ei- en spermacellen aan te maken. Bovendien hebben álle bijensoorten het nodig als voedsel voor hun larven.

Planten willen zich voortplanten. Dat betekent dat het stuifmeel van de ene bloem vervoerd moet worden naar de stamper van een andere bloem. De bloem maakt nectar aan, om op die manier insecten in de bloem te lokken. Het insect kruipt diep in de bloem om de nectar te drinken en komt dan vanzelf langs het stuifmeel, dat bij de volgende bloem die bezocht wordt, weer blijft plakken aan de stamper.

wormkruidbij

Om alles zo effectief mogelijk te laten verlopen, hebben zowel planten als insecten zich enorm gespecialiseerd en passen ze o.a. qua vorm, bloei, vliegtijd en voedsel precies bij elkaar.

Andere insectensoorten leven van het blad, sap of wortels van een plant. Om de schade te beperken zendt een belaagde plant chemische signalen uit, waar andere insectensoorten dan weer op reageren. Zij leggen hun eitjes op die plant. Als die eitjes uitkomen, kunnen de larfjes zich tegoed doen aan de plantenetende beestjes. Veel insectensoorten eten elkaar en jagen op elkaar en houden elkaar zo in evenwicht.

Omdat er steeds meer stukjes in deze ingewikkelde puzzel ontbreken (of er is geen nestel plek in een tuin, of er is juist geen stuifmeel te vinden op het juiste moment), gaat het ronduit slecht met de insecten. Terwijl juist zij aan de basis staan van de hele voedselpiramide. Zonder insecten, geen vogels, geen kikkers en uiteindelijk ook geen mensen.

Insecten zijn onze bestuivers, rommelopruimers, ze zorgen dat er geen plagen ontstaan, en zijn het bulkvoedsel voor heel veel andere dieren. Insecten zijn dus ontzettend belangrijk! Hoe meer soorten en massa insecten in je tuin, hoe meer biodiversiteit.

Hoe kun je zelf die biodiversiteit vergroten? Zorg dat je van maart tot oktober bloeiende planten in de tuin hebt. Je kunt het beste kiezen voor inheemse planten, struiken en bomen; daar hebben insecten juist die lange relatie mee opgebouwd. Vul dat eventueel aan met planten die heel veel nectar geven, voor de insecten die wat minder kieskeurig zijn. Naast een goede beplanting hebben ze ook plek nodig waar ze zich kunnen voortplanten en waar ze zich kunnen verstoppen. Zorg voor veel variatie in je tuin, open plekken, dichtbegroeide plekken, houtstapels, stenen muurtjes, bladerhopen, lang overstaand gras en ruigtestukken.

Hoe natuurlijker je tuin, hoe meer dieren er een plek zullen vinden en hoe meer biodiversiteit!

Tekst en foto’s: Marijke Akerboom van kwekerij Ninabel

Plaats een reactie