Paardenbloemenpret

Na de winterakoniet en het speenkruid, nog een geelbloeiende voorjaarsplant. Ditmaal één die ieder kind kent: de paardenbloem. Of je nu in de stad woont of daarbuiten, paardenbloemen komen dankzij hun zaad aan een pluisje met de wind overal terecht. Hoewel je bloeiende paardenbloemen bijna het hele jaar door kunt vinden, is april toch wel de echte paardenbloemenmaand.

Veel tuinliefhebbers vinden paardenbloemen maar niks en halen ze weg. Toch is het hoog tijd voor herwaardering! Paardenbloemen zijn superbelangrijk voor insecten. Er zijn wel 107 soorten op paardenbloemen geteld, maar dat kunnen er best nog meer zijn. Zelfs op plekken waar verder weinig te halen is, kunnen insecten dankzij de paardenbloem toch voedsel vinden. Zo dragen paardenbloemen enorm bij aan de biodiversiteit. Voor kinderen zijn paardenbloemen ook een feest en de plant die ze vaak het beste herkennen. Je kunt er een bloemenkrans van maken, knutselen met de holle steeltjes en natuurlijk de pluizen wegblazen. Ik denk dat er weinig mensen zijn die dat niet ooit eens gedaan hebben. Ik kan er tenminste niet zomaar langs lopen zonder het even te proberen.

Molsla
Vroeger werden paardenbloemen veel meer gewaardeerd. In de tijd dat verse groenten schaars waren, aan het eind van de winter, was paardenbloem een welkome aanvulling op het menu en stond  bekend als ‘molsla’. Dat had te maken met de groeiplaats, in een verse molshoop. Daardoor werden de groene blaadjes gebleekt en werden ze wat zachter van smaak. Om die reden werd molsla ook in de moestuin gekweekt, de paardenbloemen werden hiervoor aangeaard (afgedekt met een laagje aarde). Gespecialiseerde zaadhandels, zoals Vreeken in Dordrecht, hebben nog steeds molsla in het assortiment. Overigens zijn de ongebleekte, groene blaadjes ook prima te verwerken in een voorjaarssalade, alleen even opletten dat je ze niet op een hondenuitlaatplek plukt.

In een tijd dat het nog wat meer behelpen was met de medische wetenschap, werden paardenbloemen ook medicinaal toegepast. De wetenschappelijke naam. Taraxacum officinale duidt hierop. Bij meer planten kom je als tweede deel van de naam officinale tegen, ‘van de apotheken’. Zonder uitzondering zijn dit planten waar geneeskrachtige werking aan toegeschreven werd. Vooral om z’n vochtafdrijvende werking stond paardenbloem bekend, ook de Franse naam ‘Pissenlit’ duidt hierop.

Zonder bloemetjes en bijtjes
Hoewel ze heel gewoon lijken, hebben paardenbloemen een bijzondere leefwijze. Dat zit ‘m in de voortplanting. De pluisjes met zaden worden niet op de ‘gewone’ manier gevormd, met bijtjes, bloemetjes en zo, maar als regel ongeslachtelijk, dus zonder bestuiving. De eigenschappen van de paardenbloem worden hierdoor ongewijzigd doorgegeven en de nakomelingen zijn dus feitelijk klonen. Soms wordt een paardenbloem wel bestoven en kruisen er andere eigenschappen in. Vervolgens worden die weer onveranderd doorgegeven. Dit verklaart waarom er heel veel variatie in paardenbloemen zit en er door de kenners talloze ‘microsoorten’ onderscheiden worden.

Help insecten met paardenbloemen
Het is leuk om ook eens in de tuin naar de variatie in paardenbloemen te kijken. Let maar eens op de vorm en insnijdingen van de bladeren en op de kleine, groene blaadjes net onder de bloem (het omwindsel). Dit omwindsel kan afhangend (meestal) zijn, maar ook afstaan (zelden). Let intussen ook eens op de insecten; daarvoor zijn paardenbloemen echt heel belangrijk. Gewoon in de tuin valt al heel wat aan die doodgewone paardenbloem te ontdekken.

Laat paardenbloemen dus vooral staan, ook in de tuin. Ze zijn een belangrijke toevoeging aan de biodiversiteit. En wees eerlijk, dat stralende geel en het spelen met pluisjes wil je toch niet missen?

Tekst en foto’s: Machteld Klees, bureau Zonneklaar

Meer informatie: Op 30 april wordt in de Botanische Tuinen van Utrecht de Dag van de Paardenbloem georganiseerd.

Plaats een reactie