Vijverbeplanting voor dieren

Planten in en rond de vijver vergroten de kans dat dieren er een plekje kunnen vinden. Met een levendige vijver heb je geen vissen nodig tegen muggen – die staan bovenop het menu van menig waterwezen. Waar kun je op letten als je planten zoekt? En wat zijn enkele van mijn favorieten?

Één van de belangrijkste onderdelen van een tuinvijver geschikt voor dieren is dat ze er makkelijk in en uit kunnen. Denk aan kikkers en salamanders, maar ook padden (die zijn niet zo handig) en zelfs egels. Een grote, geleidelijk verlopende vijver is ideaal. Heb je die ruimte niet, dan kun je trappetjes maken van stenen, oude tegels of zelfs gestapelde dakpannen. Het voordeel is dat dat soort materialen ook allerlei schuilplekjes vormen. Borstel ze wel even goed af van tevoren, zodat ze niet allerlei vuil meenemen.

Een ander element waarmee je je vijver aantrekkelijker kunt maken voor dieren is door de omgeving ervan gevarieerd en rijk te maken. Denk aan weelderige beplanting, een insectenhotel of stapel stenen, een takkenril of dood hout, een zanderig stukje – en het liefste allemaal, natuurlijk. Amfibieën bijvoorbeeld kunnen zich daarin verstoppen en ’s avonds eten vinden. Hoe meer variatie, hoe meer kans dat je het verschillende dieren naar de zin maakt. Zo houd ik meestal een deel van de vijver wat meer open, zodat je er vanaf een terras of vanuit huis goed zicht op hebt, maar ook zodat vogels er veilig kunnen badderen zonder beslopen te worden. Door enkele stenen net onder het wateroppervlak te leggen maak je voor hen een perfecte ‘kiddypool‘, een ondiep stukje wat ze prettiger vinden om te gebruiken.

En dan natuurlijk planten. Een ‘groene’ vijver (en dan bedoel ik met planten, niet alg) heeft meer kans dieren te trekken dan een kale; hoewel in die laatste ook zeker amfibieën kunnen wonen. Het voordeel van planten in een vijver is dat ze op een natuurlijke manier het water van zuurstof kunnen voorzien en zo helpen bij het helder houden, maar ook dat ze schuilplekken vormen voor dieren zodat ze minder snel door bijvoorbeeld reigers gegrepen worden. Nog een groot voordeel van planten ín de vijver is dat veel insecten hun eitjes erop afzetten en dat jonge larven zich tussen de blaadjes verstoppen. Waterplanten zijn zo een kraamkamer voor allerlei dieren, zoals waterjuffers. Roofdieren – amfibieën en geleedpotigen – weten dit ook. Die zoeken hier hun maaltje bij elkaar. Tot slot vormen drijvende planten een landingsplatform voor bijen, die op hete dagen graag een slok nemen van koud vijverwater. Vooral mijn waterlelies zijn heel populair onder de bijen in mijn tuin.

Het handigste is een combinatie van verschillende categorieën planten te gebruiken, zodat je meer variatie aanbiedt. Het ziet er vaak ook mooier en natuurlijker uit. De meeste vijversoorten die in de winkels worden aangeboden zijn winterhard.  Die kun je dus gewoon ’s winters laten zitten. Dan gaan ze wel in rust en zie je ze niet, maar in het voorjaar lopen ze weer uit en je kunt ze planten zolang het niet vriest.. Veel drijvende soorten die aangeboden worden vallen hier bijvoorbeeld onder. Ook zijn dit vaak tropisch klinkende planten of soorten zonder Nederlandse naam. Lekker lastig, hè? Ik heb daarom een paar van mijn favorieten hieronder opgesomd. Ze zijn winterhard, vervullen verschillende functies in de vijver en zijn op allerlei manieren nuttig voor dieren.

Ondergedompelde planten

Ondergedompelde planten zijn belangrijke zuurstofleveranciers. Ik zet er al snel aardig wat van in de vijver, want je hebt er niet snel te veel van. Meerdere soorten is het meest veilige, want als er één niet aanslaat, dan ben je niet meteen de belangrijke functie van deze groep kwijt. Dit zijn ook de echte kraamkamer-planten.

Twee van mijn favoriete ondergedompelde planten zijn aarvederkruid en fonteinkruid. Van die laatste zijn er allerlei soorten, maar vaak heb je in de winkel geen of weinig keuze. Zelf heb ik glanzend fonteinkruid, waar ik heel gelukkig mee ben. Deze groeit goed in mijn vijver, die geheel uit regenwater bestaat. In nieuwe vijvers schijnt deze het vaak minder goed te doen, maar dat heeft in mijn ervaring te maken met de hardheid van het water waarmee die gevuld is. Mijn vijver bevatte al snel veel regenwater, waardoor dit geen enkel probleem was. Gekroesd fonteinkruid is ook een goede.

Drijvend fonteinkruid, Potamogeton natans

Drijfplanten en lelies

De beste blijft wat mij betreft de waterlelie. De grote bladeren zijn het perfecte landingsplatform, terwijl ze ook in de zomer een deel van het water afschermen van de zonnestralen, waardoor het minder snel opwarmt en verdampt. Gele plomp is ook een goede, die daarnaast veel bezocht wordt voor zijn stuifmeel en nectar. Waterlelie zelf heeft beperkte nectar en wordt maar soms bevlogen.

Gele lis, Iris pseudacorus

Moerasplanten – sprieten

Moerasplanten verdeel ik voor deze post in drie groepen, want juist hier in de moeraszone geldt: hoe meer variatie, hoe beter. Opgaande planten die met hun spichtige stengels boven het wateroppervlak uitkomen, worden vaak gebruikt door waterjuffers en libellen om hun eitjes op af te zetten. Nadat de larven (gewillige muggenlarven-rovers) meerdere cycli in het water hebben gespendeerd, kruipen ze vervolgens langs de stengels van deze planten omhoog, zodat ze in de zon kunnen drogen en ‘uitsluipen’ zoals bij deze soorten het verpoppen heet.

De inheemse pitrus (Juncus effusus) is voor deze dieren een zeer geliefde plant om te gebruiken. In mijn eigen tuin en in andere zie ik ze er vaak op zitten en het is bij mijn vijver vrijwel altijd dé plant waarop ze uitsluipen. Het enige nadeel is dat deze zich nog wel eens in vochtige plekken rond de vijver wilt uitzaaien, hoewel de jonge planten niet moeilijk te verwijderen zijn. Een andere plant met mooie bloemen en goede bladeren voor uitsluipen is pijlkruid (Sagittaria sagittifolia). Zelf heb ik het liefste inheemse, maar de soorten die meestal worden aangeboden komen uit Azië.

Moerasplanten – helofyten

Onder de moerasplanten zitten de waterzuiveraars. Moerasplanten transporteren zuurstof naar hun wortels, waar bacteriën dat gebruiken om stoffen in het water (die anders ophopen en giftig worden) om te zetten en te verwijderen. Waterzuiveraars hebben als bijkomstigheid dat ze van één of meerdere stoffen veel opnemen. Deze worden helofyten genoemd. Voor de vijver is de (inheemse) gele lis erg geschikt. Deze plant is een belangrijke bron van nectar in het voorjaar. Er worden wel andere lissen/irissen aangeboden, bijvoorbeeld in blauw en wit, maar deze hebben voor zover ik weet geen noemenswaardige waterzuiverende eigenschappen. De langwerpige bladeren van de gele lis worden, net als bij de sprieten in het vorige kopje, gebruikt door insecten om uit het water te kruipen. Hetzelfde geldt voor kalmoes, een redelijk goede waterzuiveraar. Beide planten vormen daarnaast beschutting en schuilmogelijkheden.

Gele lis, Iris pseudacorus

Moerasplanten – kruipers Tussen de sprieten kun je kruipers laten groeien. Dit staat vaak mooier, verzacht de kanten en zorgt voor extra beschutting voor dieren. Knikkend nagelkruid is een inheemse plant die in zowel natte als vochtige aarde goed groeit, zolang de bovenkant van de kluit maar boven het water uitkomt. De bladeren vormen beschutting voor kleine dieren en de bloemen worden bezocht door hommels. Engelse munt is ook een leuk plantje dat heerlijk ruikt als je erlangs strijkt. Hij kruipt tussen de rest door en zelfs het ‘open’ water op. Nog een mooie is moerasvergeet-me-niet. Maar als ik er één mag kiezen, dan is dat Mazus reptans. Dit is een laagblijvende, kruipende plant die goed over randen kruipt, zoals over die van de vijver. De vele kleine paarse, blauwe of witte bloemen verschijnen in mei en juni en worden bezocht door bijen en soms vlinders. Hij is ook goed winterhard, overigens, net als de rest van deze planten. Het enige nadeel is dat hij soms wat moeilijker te vinden is bij kwekers of tuincentra.

Tekst: Iris Veltman van Iris’s garden ecology

Foto’s: Iris Veltman en Martin Stevens

Plaats een reactie