Tips voor een heldere, ecologische vijver

1: Meer groen in de vijver

Een tuin kun je ontwerpen en zien als een eigen ecosysteem, wat helpt om te begrijpen hoe het reageert op en omgaat met veranderingen. Voor een vijver geldt dat net zo. Zo heeft iedere plantgroep zijn eigen functie voor de waterkwaliteit, de micro-organismen die erin kunnen leven én voor het vormen van habitat voor een breed scala aan diertjes. Ieder levend organisme maakt deel uit van de voedselketen. Onderaan staan de algen en de planten, die zonlicht in combinatie met de stoffen in het water en de vijverbodem omzetten naar energie, plantmateriaal en zuurstof. Alle andere diertjes en micro-organismen leven daar weer op. Wat afsterft wordt afgebroken door bacteriën waarvoor juist het door de planten geproduceerde zuurstof nog extra belangrijk is (anders wordt het een stinkboel). De afvalstoffen verdwijnen als gassen uit het water of worden weer opgenomen door de planten. Planten vormen dus de basis van al het leven in de vijver. En net als in de tuin zorgt ook een variatie in beplanting dat meer dieren er hun habitat kunnen maken.

En het zal misschien eng klinken, maar ook alg hoort er dus bij. Planten en algen concurreren met elkaar, maar in een gezond ecosysteem overwoekert de alg de planten niet. Zolang de onderwaterplanten niet verstikt worden of geen zonlicht meer krijgen dan kan het geen kwaad voor de leefgemeenschap, omdat de ondergedompelde planten (de zuurstofleveranciers) nog steeds kunnen groeien en zuurstof produceren en het voedselkringlooppompje draaiende houden. Een beetje alg is dus alleen storend voor ons oog, niet voor het water!

2: Gebruik ondergedompelde planten

De planten die volledig ondergedompeld in het water leven, zoals glanzend fonteinkruid, waterranonkel, aarvederkruid en waterpest zijn de zogenaamde zuurstofleveranciers. Zoals de naam al doet vermoeden produceren ze dus zuurstof waarop de rest van de vijver leeft (de micro-organismen én de dieren), maar dat niet alleen. Alle stoffen die ze nodig hebben om te groeien halen ze direct uit de vijver. Dat zijn dezelfde stoffen als die algen gebruiken, waardoor ze met elkaar concurreren. Sommige soorten uit deze categorie schijnen ook nog stoffen af te scheiden die algen benadelen, zoals glanzend fonteinkruid. Zeker niet vergeten dus, deze groep! En vergeet ook niet dat ze weer voedsel en habitat vormen voor tal van andere wezentjes en micro-organismen.

3: Moerasplanten houden het water wel schoon vóór ons

Onder de moerasplanten (dus 0 tot -20 cm onder waterniveau) zitten de echte waterzuiveraars. De beste soorten zijn gele lis, kalmoes, lisdodde en riet (hoewel je deze laatste twee liever niet in de vijver zet vanwege hun sterke wortels). Deze soorten zijn de sterkste waterzuiveraars en worden veel toegepast in helofytenfilters (oftewel plantenfilters die water zuiveren). Maar alle moerasplanten halen hun voedingsstoffen uit het water en de bodem, waarmee ze sowieso altijd een bepaalde mate van zuivering vormen. Ze kunnen met hun wortels in het water overleven doordat ze via hun stelen zuurstof naar beneden transporteren of speciale wortels hebben die (deels) boven het water uitkomen. Bij hun wortels leven bacteriën, die om zelf te groeien weer voedingsstoffen uit het water omzetten en dus eigenlijk het feitelijke zuiveringswerk doen. Maar daar stopt het niet. De holle stengels van riet bijvoorbeeld zorgen in de winter voor luchttoevoer naar beneden, zodat het kleine beetje activiteit in de vijver ook dan nog zuurstof krijgt. Moerasplanten vormen ook weer een heel eigen habitat voor een heel scala aan diertjes.

4: Drijfplanten en waterlelies:

Drijvende planten zijn vaak ook goede waterzuiveraars. Maar wat drijvende planten en de grote bladeren van waterlelies ook nog voor de vijver doen, is dat ze het wateroppervlak deels tegen de zon beschermen. Dat is erg nuttig in de zomer, als het heet is en het water opwarmt en verdampt. De bladeren en drijvende planten die het water bedekken zorgen ervoor dat het iets minder snel opwarmt en minder verdampt. Dat is nuttig, want als het water erg warm wordt houdt het minder zuurstof vast, waterorganismen kunnen door de warmte op apengapen komen te liggen en bacteriën gaan zo hard werken dat er niet alleen veel meer zuurstof nodig is (wat juist minder in het water zit), ze kunnen zichzelf ook nog eens overwerken en kapotgaan en door verdamping wordt het water eigenlijk ingedampt: er is minder water, maar er zijn niet minder verontreinigende stoffen en dus gaat de concentratie daarvan omhoog. Met name de afvalopruiming kan het dus zwaar te verduren krijgen bij een flinke hittegolf. Drijfplanten en waterlelies helpen om dat te voorkomen. Niet het hele wateroppervlak moet natuurlijk bedekt zijn, want dan krijgen de onderwaterplanten geen zon meer, maar een deel is op het heetst van het jaar zeker geen overbodige luxe.

5: Denk ook aan de oevers

Heeft oeverbeplanting ook invloed op de vijver? Niet direct, natuurlijk, maar (gedeeltelijke) oeverbeplanting zorgt er wel voor dat dieren als padden, salamanders en kikkers veilig in en uit het water kunnen komen en er meer of beter habitat kunnen vinden. Maar ook boomstammen, een takkenbosje of een stapel stenen vormen interessant habitat.

6: Geen verf

Hou het water schoon. En met ‘schoon’ bedoel ik niet algvrij of troebel, maar het afwezig zijn van chemicaliën, zware metalen en organische verontreinigingen, door troep wat wij erin gooien. Als het kan, vermijdt dan ook stoffen die kunnen uitlogen in het water, zoals koper, zink, behandeld hout en dergelijke. Voorkom dat andere stoffen, zoals schoonmaakmiddelen en zeker insecticiden (die vrijwel altijd giftig zijn voor in water levende organismen) in het water belanden. Ze verstoren het biologisch evenwicht enorm en zijn schadelijk voor dieren. Heldere-vijvermiddelen zijn ook helemaal niet nodig. Ze beloven van alles maar helpen meestal niet of averechts, kunnen zelfs kwaad doen en als ze al werken, dan veroorzaken ze meestal een vicieuze cirkel: je raakt ervan afhankelijk. Echt, je hebt geen chemicaliën nodig om een mooie vijver te hebben.

In het meest schone water zit het meest diverse leven. De meest belangrijke indicatorsoorten zijn haftelarven (van eendagsvliegen), libellenlarven en kokerjuffers (de larven van een aantal soorten motten) en de mate waarin ze voorkomen zegt veel over de kwaliteit. Want juist déze soorten komen niet of maar heel weinig voor in water met kleine verontreinigingen (een heel lichte concentratie zware metalen is bijvoorbeeld al teveel).

7: Niet te gulzig met die vissen

Voor muggenlarven hoef je niet per se vissen te nemen, als de waterkwaliteit maar een beetje goed is dan moeten ze geen probleem vormen. Want ze staan onderaan de voedselketen en worden dus opgegeten door héél veel andere waterbeestjes. Het is eigenlijk simpel: neem niet te veel vissen (en zorg voor veel planten!).

8: Een beetje onderhoud

Een vijver vraagt eigenlijk altijd wel onderhoud. Bedenk daarom goed of je een vijver neemt. Het onderhoud bestaat vooral uit het uit het water vissen van dingen van buitenaf en eventueel alg weghalen. Dingen die van buitenaf komen, zoals bladeren, kun je het beste zo veel mogelijk weghalen. Want al het dode materiaal in de vijver moet worden afgebroken en dat kost zuurstof. Laat de micro-organismen die zuurstof dan liever voor de afvalstoffen van de vijver zelf gebruiken, zodat het een meer gesloten systeem blijft. In het voorjaar kun je alg weghalen (door een (oorspronkelijk schone) wc- of afwasborstel op een stok erin rond te draaien). Het is vooral cosmetisch en een beetje preventief, zodat als de planten opgekomen zijn ze het daarna makkelijk over kunnen nemen. Wat je uit de vijver haalt, kun je als mulch gebruiken rond de vijver (zo komen die voedingsstoffen toch nog van pas).

9: Verversing: moeilijk doen hoeft niet

Verversen van water hoeft niet. In de zomer, bij zware, langdurige hitte kan dat dus wel een risico vormen. Eventueel kan er (schoon regen- of leiding-) water worden toegevoegd. Maar het belangrijkste is dat het water niet stilstaat en daarvoor heb je, en dat klinkt misschien wat tegenstrijdig, echt geen pomp of fonteintje nodig. Dankzij de waterplanten en met name de ondergedompelde planten dankzij hun zuurstofproductie, is er wel degelijk stroming in het water zelfs al zien wij dat niet. Nog een nut dus, voor waterplanten.

10: En vooral: geduld

Een ecologische vijver, zeker zonder pomp, heeft in het voorjaar even wat langer de tijd nodig om op gang te komen voordat die zuurstofmotortjes (de onderwaterplanten dus) weer aanslaan. Afhankelijk van het weer duurt het meestal tot april, soms mei, voordat de vijver weer prachtig helder is. Dat is ook het moment om even op te letten of alg (die eerder ‘wakker’ wordt dan de planten), niet te enthousiast gaat groeien waardoor hij zo nu en dan weggehaald kan worden (de composthoop is er blij mee, trouwens!). Maar als de planten eenmaal aanslaan, dan gaat de helderheid snel omhoog en de algen worden al even snel minder.

Tekst: Iris Veltman van Iris’ Garden Ecology
Foto’s: Wolverlei

Plaats een reactie