Boekrecensie november

Natuurlijke tuinen en landschappen

‘Verbonden met de natuur’. In zijn boek Natuurlijke Tuinen en Landschappen beschrijft Nigel Dunnett zijn visie op natuurlijk tuinontwerp. Dunnett wil de positieve emotie die iemand ervaart in de natuur in zijn ontwerpen laten terugkomen. Deze emotie vormt de basis voor zijn beplantingsplannen die met minimale middelen leiden tot een maximaal effect. Het zogenaamde high impact-low input ontwerp. Beplantingsplannen worden volgens de random methode uitgezet in de ruimte. Dunnett hanteert daarbij ontwerpprincipes als het gebruik van structuurplanten (ankerplanten in zijn woordgebruik), karakterplanten, vulplanten en vrije planten. De lezer krijgt in dit boek handvatten voor het maken van een beplantingsontwerp aangeboden om praktisch mee aan het werk te gaan. Talloze voorbeelden en prachtige illustraties van tuinen nemen je mee in zijn wereld van natuurlijk tuinontwerpen.

Ik wil graag ingaan op de belangrijkste ideeën van Nigel Dunnett en je nader kennis laten maken met de indrukwekkende inhoud van dit boek. Dunnett is ecoloog en hij heeft veel plantengemeenschappen bestudeerd in de natuur. Vanuit die kennis en vooral vanuit het gevoel dat de samenhang tussen planten bij hem oproept, zegt hij dat tuinen mensen een intiem gevoel zouden moeten geven. Waarin de natuur herkend wordt en planten zo natuurlijk mogelijk groeien. Voor zijn ontwerpen gebruikt Dunnett veel cultuurplanten met texturen en kleuren die gebaseerd zijn op de natuurlijke vormen.

Historie van naturalistische ontwerpen

In het hoofdstuk ´Wat is eigentijds naturalisme´ behandelt Dunnett de historie van naturalistische ontwerpen. Te beginnen met de impressionistische stijl van Gertude Jekyll met haar kleurenpallet in planten. Daarna komt de technocratische benadering van Hansen en Stahl die uitgaan van biotopen en daar plantengroepen in plaatsen met een combinatie van wilde en gecultiveerde planten. Tot slot is er de derde, modernistische stijl waarbij plantenmixen worden toegepast met opvallende bloei- en groeivormen. Dan krijg je grote plantgroepen met een duidelijke structuur. Uit de combinatie van deze drie stijlen komt volgens Dunnett de nieuwe naturalistische stijl voort. De plantengemeenschappen krijgen weer een plek in het ontwerp maar met een gevoel voor kleur en vorm die kunstzinnig te noemen is.

Beplantingsontwerp

In het hoofdstuk Toolkit van beplantingsontwerp beschrijft Dunnett een stappenplan om te komen tot een beplantingsplan. Inspirerend is het verhaal over de Lijn. Ik was zelf bezig met het ontwerp van een bostuin. Door dit boek lukte het me om los te komen van het uitgetekende plan en uit te gaan van Dunnetts tips om een lijn van structuurplanten in een vloeiend patroon te plaatsen en groepen planten (de laag van grassen en bodembedekkers) te kiezen. Tot slot komen er specifieke soorten bij, de zogenaamde satellieten en de karakterankers, die de openliggende stukken vullen. De vrije planten zijn de een-en tweejarigen die gestrooid worden over de ruimte en zich ´vrij´ kunnen gaan ontwikkelen.

De kritische lezer

Ik heb een paar kritiekpuntjes bij dit boek. Cultivars toepassen in grote ruimtes zoals weiden, leveren een mooi beeld op, maar wat doen deze planten als ze zich uitzaaien? Hoe beïnvloeden de zaailingen de natuurlijke omgeving? Worden wilde bijen niet teveel gelokt door cultivars waardoor bestuiving van inheemse planten minder lukt en deze dreigen te verdwijnen?
De tip van Nigel Dunnett om hazelaars in grote ruimtes te zetten en ze steeds stevig terug te snoeien lijkt me niet bevorderlijk voor de bloei en de vruchtzetting. Wat betekent zo´n struik dan nog voor de insecten en de dieren die zich voeden met onder andere de noten?
Ondanks deze kritiek ben ik zeker geïnspireerd door dit boek en ik hoop dat jij dat ook zult zijn.

Gerdien Griffioen Tuinadvies en Ontwerp