Verbinding tussen plant en dier
In de natuur staan wilde planten in verbinding met andere organismen, zoals vlinders. Veel vlinders en bijen zijn afhankelijk van één soort. Zo kan het oranjetipje niet zonder pinksterbloemen en heeft de langhoornbij wikke-soorten nodig.
Gekweekte tuinplanten missen door kruising en selectie deze specifieke eigenschappen vaak. Zo geven sommige tuinplanten geen nectar, missen ze geur of zijn ze vatbaar voor ziektes. Reden te meer om wilde planten in ere te houden!
Op het platteland worden wilde bloemen steeds zeldzamer. Waarom geven we ze geen plek in bermen, parken en tuinen? Onder de Nederlandse wilde planten zijn veel mooie soorten, zoals kattenstaart (Lythrum salicaria), rapunzelklokje (Campanula rapunculus), knoopkruid (Centaurea jacea), brunel (Prunella vulgaris) en inheemse rozen, die een aanwinst zijn voor iedere tuin.
Tuinplanten met natuurlijk karakter
Uit wilde planten uit binnen- en buitenland zijn exemplaren geselecteerd die extra geschikt zijn voor gebruik in de tuin. Grotere, mooier gekleurde bloemen of blad, een steviger gestel, minder woekerende eigenschappen zijn criteria waarop geselecteerd is. Vasteplantentelers, zaadtelers en boomkwekers bieden een heel groot sortiment aan, waarvan een deel nog dicht bij de originele wilde plant staat. Bij dubbelbloemige soorten of extreme bloemgrootte is dat niet meer het geval.
In tuinen kunnen planten die afkomstig zijn uit Azië of Amerika een welkome aanvulling geven, bijvoorbeeld door hun late bloei. In natuurgebieden of bermen horen ze niet thuis.