Takkenril of -schutting

Takkenril of -schutting


Van dunne stammetjes en grote takken van verschillende dikte en lengte maak je een takkenril of een (takken) schutting. De schutting laat je begroeien met bijvoorbeeld, kamperfoelie of een bottelroos.

Voor een takkenril heb je een aantal dikke palen nodig, bijvoorbeeld onbehandeld kastanjehout, die je in twee evenwijdige rijen diep genoeg in de grond plaatst. De breedte van de ril kun je zelf bepalen. Voor een schutting is 35 cm breed genoeg. De lengte van de palen ondergronds is 1/3 van de bovengrondse lengte. Het geheel wordt sterker als je de tegenoverstaande palen met elkaar verbindt. Dit kan met hout, ijzerdaad, touw.

Op de grond, dwars op de rij, leg je wat korte stammetjes, waardoor er openingen blijven in de onderkant. De egel kan dan toch nog de tuin in. Tussen beide rijen palen stapel je het snoeihout van dunne stammetjes en grote takken. Bij elke volgende snoeibeurt kun je de takkenril verder ophogen.

Insecten, kleine vogels zoals het roodborstje en het winterkoninkje, kleine zoogdieren zoals de egel en allerlei muizen vinden in een takkenril voedsel, beschutting en schuil- en nestgelegenheid.